>)b
1^"
c. voor de "bijzondere school, staande te Hoeven, Bosschenhoofd
H.33 op 677.66 en
2o. bepaald, dat de uitbetaling van het voorschot zal geschie
den ten kantore van den gemeente-ontvanger in één termijn vóór
of op 1 April 1956.
De heer Mateus vraagt of we met het bedrag van 4.68 niet aan
den lagen kant zijn, daar de schoolbesturen zelf geld moeten
bijleggen.
De voorzitter beaamt zulks, doch, gezien Hoeven noodlijdend is,
mogen we niet boven de 5 •- gaan en is het bedrag zoo hoog mo-
gelijk opgevoerd. Alle gemeenten in Brabant en Limburg, van de
zelfde klasse als deze, zijn aangeschreven. De laatste drie jaar
is getracht het bedrag zoo dicht mogelijk bij de 5»- vast te
stellen. Thans kon dit echter niet hooger geschieden dan 4.68.
Spreker zegt van meening te zijn, dat het wenschelijk was, dat 13
voor het platteland een norm werd vastgesteld.
Hierop zegt de heer Mateus wel te weten, dat niet met het geld
mag worden gegooid, dóch hij vindt het treurig, dat het bedrag
niet hooger kan worden vastgesteld.
De heer Vissenberg vraagt dan of weer niet tot het bedrag van 1
4.96 kan worden gekomen, waarop de voorzitter ontkennend ant
woordt en verdere toelichting geeft.
Zonder hoofdelijke stemming worden de hiervoor aangehaalde
besluiten alsdan met eenparige stemmen vastgesteld als aangebo- L6»
den.
V. Bij hun advies, d.d. 4 Februari 1956,no.231, bieden burgemees
ter en wethouders aan eene aanvrage ex artikel 13 der L.O.wet
1920 van L.Hermus, St.Maartenspolder F.27, alhier, om toekenning11*
eener vergoeding over 1935 voor het vervoer zijner leerplichtige
kinderen naar de bijzondere lagere school, te Oudenbosch, bene
vens een concept-raadsbesluit ter vaststelling.
Het ontwerp-raadsbesluit, genummerd 426, waarbij eene vergoe
ding wordt toegekend van 20.- per leerplichtig kind en per
jaar, wordt, zonder dat iemand het woord daaromtrent wenscht,
met algemeene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, vastgesteld.
VI. De gemeentewet bepaalt in artikel 116, dat de zekerheid voor
gemeente-ontvangers, ten behoeve van de gemeente, wordt opgehe
ven, na vaststelling van de rekening over het laatste dienst
jaar, waarin de betrokkene ontvanger is geweest en na verfhaal
van hetgeen hij terzake van zijn beheer aan de gemeente schuldig
mocht zijn gebleken.
Waar de rekening dezer gemeente over 1934 is vastgesteld en
gebleken is, dat J.A.Kouters, oud-gemeente-ontvanger, alhier,
niets ter zake van zijn beheer aan de gemeente schuldig is,
stellen burgemeester en wethouders bij hun advies, d.d. 4 Febru
ari 1936,no.444, voor tot opheffing van de door hem gestelde
zekerheid over te gaan door vaststelling van het nevens hun ad
vies gevoegde concept-besluit.
Met