I
Ut
V Onder aanbieding van het advies der Commissie, o.m. be
last met het onderzoek der rekening van het burgerlijk arm
bestuur dezer gemeente, voor het dienstjaar 1935, alsmede een j
schrijven van heeren gedeputeerde staten van dit gewest d.d.
25 Augustus 1936, G nr. 54, Afd. III, waarin zij mededeelen,
dat bij de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Binanciën j
geen bezwaar bestaat tegen goedkeuring der rekening stellen 1
burgemeester en wethouders bij hun advies d.d, 4 September
1936, no. 2069/1.842.5, voor tot goedkeuring dier rekening
over te gaan.
Met eenparige stemmen wordt zonder hoofdelijke stemming,
besloten als voorgesteld.
VI Onder dagteekening van 1 September 1936, bij hun advies no. j
2113, stellen burgemeester en wethouders, onder overlegging
eener memorie van toelichting, voor over te gaan tot vaststel-j
ling der nevens hun advies aangeboden ontwerp-verordeningen,
t.w. verordening op de heffing en verordening op de invorde
ring van schoolgeld voor het gewoon lager onderwijs in deze
gemeente.
De heer Jochems informeert wat iémand zou moeten betalen
met een inkomen van 1900.-.
De heer Brans zegt van meening te zijn, dat er momenteel
tweëerlei grondslagen worden geschapen, waarnaar het school- i
geld is te berekenen, t.w. de gemeentefondsbelasting en de
personeele belasting.
Hij acht de regeling, zooals deze thans in het concept-be
sluit is opgenomen, niet redelijk.
De heer Jongeneelen zegt het door den heer Brans naar voren
gebrachte ten volle te kunnen onderschrijven,
De heer Mateus informeert of er in de cijfers van vorige
jaren verandering is gekomen, waarop de voorzitter bevesti
gend antwoordt en zegt, dat het vaststelling betreft eener ge
heel nieuwe verordening.
De heer Oomen stelt zich zelf als voorbeeld. Spreker zegt
in de derde klasse te zullen worden aangeslagen zoo voor den
de grondslag hem op te leggen aanslag/" huurwaarde wordt genomen.
De voorzitter zegt, dat de vraag van den heer Jochems niet
is te beantwoorden, gezien inkomen op zich geen grondslag
is, wel als factor voor de gemeentelijke hoofdsom.
T.a.v. het gesprokene door de heeren Brans, Jongeneelen en
Oomen, hetgeen practisch op hetzelfde neeilcomt, merkt ZijnEd.
op, dat geen bezwaar behoeft te worden gemaakt, wijl een aan
slag slechts naar één grondslag kan worden opgelegd, waarvoor
dan primair in aanmerking komt de aanslag der gemengde hoofd
som.
Zou deze niet aanwezig gijn, zoo kan als grondslag worden
genomen de huurwaarde van het tot eigen bewoning bestemd
of gedeelten daarvan voor den aanslag in de personeele be
lasting.
Na verder nog eene zeer uitvoerige toelichting t.d. te heb>
ben gegeven vraagt de voorzitter of iemand stemming verlangt.