/O
moesten worden gevonden en ook zijn gevonden in de electrifica-
tiebaatbelasting.
Eenheid van prijs werd bereikt door verkoop van het G.E.B.
aan de P.N.E.M.
P?
De heer van Oosterhout vraagt hoelang deze belasting loopt,
waarop de voorzitter antwoordt van 30 jaar.
De heer Vissenberg zegt, dat hem alles nog niet volkomen hel
der is, waarop de voorzitter nog eene nadere toelichting geeft.
Met eenparige stemmen, zonder hoofdelijke stemm i'ng, wordt dan
besloten afwijzend iophet verzoekschrift te beschikken van Dek
kers voornoemd.
V. Ook bij dit punt, zijnde voorstel van burgemeester en wethouders
om afwijzend te beschikken op een bezwaarschrift van JosT A.Dek- orp
Qg
kers, inzake zijn aanslag in de waterleidingbaatbelasting, zou
de heer Vissenberg dezelfde bezwaren hebben gehad als bij punt
IV, ipdien ze niet zoo uitvoerig waren toegelicht. Hier heeft
hij echter nog iets aan toe te voegen, n.l. de woor den uit het
bezwaarschrift van Dekkers "van het geld dat van deze belasting
wordt geheven daarvoor ieder jaar wijn voor in depot te nemen",
waarop de voorzitter zegt, dat het de bedoeling van Dekkers is,
dat de brandverzekeringen eigenlijk zijn gebaat bij een brandweer.
De voorzitter gaat verder en zegt, dat, indien er aanwijsbaar
voordeel is voor eene maatschappij, door het blusschen van een
brand, gevraagd wordt aan de maatschappij om de kosten te betalen.
Hij zegt dan, dat eenmaal de kosten tot zelfs 100 zijn vergoed. i
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna,met eenparige stemmen,
besloten afwijzend te beschikken op het verzoekschrift van Dek
kers, voornoemd.
VI. Onder overlegging van een schrijven, d.d. 22 Januari 1935» van
L.Hermus, alhier, verzoekende toekenning eener vergoeding van
30.- per kind en per jaar ingevolge artikel 13 L.O.wet 1920,
stellen burgemeester en wethouders voor adressant over 193^
eene vergoeding toe te kennen van 15.- per kind en per jaar,
welk bedrag hij ook over 1933 heeft genoten.
De voorzitter voegt hieraan toe, dat Hermus vroeger 30.-
heeft genoten, doch dat dit bedrag, in verband met de gewijzigde
tijdsomstandigheden, is teruggebracht op 15.-.
De heer Vissenberg vindt de vergoeding zeer laag, gezien den
afstand naar de school.
Ook de heer van Oosterhout vindt het bedrag gering, doch in
dit essentieele geval, nu de woning van Hermus slechts 300 meter
verder van de school ligt, aan wettelijk is voorgeschreven, zoo-
dat, indien hij slechts 350 meter dichter bij de school woonde,
hij geen cent vergoeding zou krijgen, kan hij zich met het bedrag
van 15«- wel vereenigen.
Toch, zegt de heer van Oosterhout, zijn de kinderen, die dicht
bij de school wonen, stukken voor. Hij heeft n.l. menigmaal gezien,
dat de kinderen van Hermus druipnat van de school thuis kwamen.
Zonder