p
r f
en ontslag,terwijl de bezoldiging van genoemden functionaris is L-
geregeld in de verordening,regelende de bezoldiging van de
ambtenaren dezer gemeente,burgemeester en wethouders negens i
hun advies,No. 1036/2.08,ter vaststelling aanbieden eene
nieuwe instructie voor den gemeente-artsalsmede een besluit
houdende aanvulling van het ambteneren-reglement dezer ge- I
me ente
De heet Vissenberg informeert of dit alleen betrekking heeft er*
op de gemeente-arts, waar op. de Voorzitter bevestigend ant
woordt
De nieuwe instructie voor den gemeente-artsvoorkomende ondern 1
1036/2.08,alsmede het besluit tot aanvulling van het ambte- en|
narenreglement dezer gemeente,voorkomende onder 1037/2.08,
worden daarna met algemeene stemmen,zonder hoofdelijke stem
ming, vastgeste ld.
IX. Bij hun advies d.d.9 April 1935No.896/1.714.31,bieden n i
burgemeester en wethouders,onder overlegging van een verzoek-6e,j
schrift van 9 Maart 1935 van M.Stroop,H 20,alhier,en 13
anderen,allen café- tevens biljarthouders,betreffende veria- r~j|
ging van het belastingbedrag van den grondslag biljarten
waarin tenens wordt medegedeeld,dat,zoo niet tot verlaging
wordt overgegaan,de biljart zullen worden opgeborgen,wat een
belangrijke schade beteekent én voor de gemeente én voor
het Rijk,ter vaststelling aan een ontwerp-verordening,waar
bij het belastingbedrag van f 20.- wordt vervangen door f 10, j
waardoor de belasting voor belanghebbenden wordt gehalveerd.
Op grond van 4 van artikel 31 duodecies der wet op de
person.ele belasting wordt voorgesteld deze verordening eerst
op 1 Januari 1936 in werking te doen treden.
De Voorzitter vraagt of iemand hierover het woord ver-
lang^waarop de heer Jongeneelen zegt,dat deze aangelegenheid
ng:i
reeds zoo dikwijls is ter sprake gebracht,dat er niet lang
bij behoeft te worden stilgestaan.
De verordening wordt dan zonder hoofdelijke stemming,met
r—1
algemeene stemmen vastgesteld.
t-1
X. Bij Koninklijk Besluit van 2 Februari 1931»No.23,werd voor J
deze gemeentevoor het tijdvak van 1 Augustas 1930 tot en met "1
31 Juli 1935 afwijking toegelaten van het bepaalde in het
eerste lid van artikel 19 der L.O.wet 1920,onder voorbehoud
dat,indien binnen dat tijdvak de ouders,voogden,of verzorgers
van 12 of meer leerplichtige kinderen blijk geven,dat zij
openbaar onderwijs voor deze kinderen in de gemeente verlan
gen, die afwijking niet langer wordt toegelaten.
Waar echter de toestand ongewijzigd is gebleven en h.i.
geen behoefte aan openbaar onderwijs beataat,stellen burgeT
n 1
meester en wethouders voer,aan H.M.de Koningin te verzoeken 'H
die afwijking andermaal voor een termijn van 5 jaar toe te n 1
staan. De