uitgestippeld het uitbreidingsplan voor de gemeente Hoeven.
Hij geeft eene uitvoerige toelichting, zegt wat de bedoeling
is der verschillende op de kaart aangegeven letters, teekens
enz. en geeft als zijne meening te kennen, dat het plan zoo be
hoort te worden aangenomen als ontsluiting van bouwterrein.
De heer Vissenberg vraagt of de grondaankoop ten laste der
gemeente zal komen, waarop de voorzitter hem zoo uitvoerig mo
gelijk inlicht en zegt, dat, als het uitbreidingsplan is vast
gesteld, daarop het bouwverbod ligt.
Bij acclamatie wordt daarop besloten met het leggen der wegen,
zooals zij op de kaart zijn geprojecteerd, door te gaan.
Nog brengt de voorzitter een kaartje ter tafel, betrekking
hebbende op het uitbreidingsplan aan den Rijksweg Breda - Roosen
daal onder deze gemeente.
Hij deelt mede, dat het Rijk geen uitweg meer geeft, dan alleen
voor zuiver landelijk gebruik en wanneer men minstens 2 H.A.
grond langs den rijksweg heeft liggen. Het gevolg daarvan is,
zoo zegt Z.Ed., dat men practisch niet meer langs den rijksweg
kan bouwen en het uitbreidingsplan aan den rijksweg eigenlijk
overbodig is geworden. Hierbij komt nog, dat, wanneer men zou
kunnen bouwen langs den rijksweg, dit moet geschieden op een
afstand van 40 meter uit het midden van den weg, welke eisch
echter t.a.v. St.Willebrord niet zoo streng is.
De heer Mannien zegt, dat de grippen, loopende langs de per-
ceelen van Embregts, veel te ondiep zijn, waarop de voorzitter
te kennen geeft, dat dit in orde komt.
Dezelfde opmerking als in de vergadering van burgemeester en
wethouders gemaakt over het verplaatsen van den paal vanhet
electrisch licht daar waar de Palingstraat op den nieuwen weg
uitkomt, wordt hier gemaakt door den heer Laurijsse.
De voorzitter zegt den heer Laurijsse toe hierin verandering
te zullen doen brengen.
De heer Jongeneelen vraagt of er gewerkt wordt aan de woning-
bouwstichting, waarop de voorzitter hem naar genoegen inlicht
en zegt, dat het een groote moeilijkheid is om gemakkelijk en op
geschikte wijze aan bouwgrond te komen.
Hierop zegt de heer Jongeneelen, dat het Burgerlijk Armbestuur
nog een perceel heeft liggen tegenover het terrein van Pas-
schasius Broos op het Bosschenhoofd, welk perceel hij voor bouw
grond alleszins geschikt acht.
De voorzitter dankt den heer Jongeneelen voor deze mededeeling
en zegt zich voor verdere inlichtingen aangaande deze aangele
genheid aanbevolen te houden.
De heer van Oosterhout vraagt naar de kwestie van verplachte
aansluiting aan de waterleiding door Hoendervangers en de Veth,
te Bosschenhoofd, waarop de voorzitter zegt, dat deze kwestie
zichzelf wel zal oplossen.
De