's Hertogenbosch, d. d. 16 November 1934, waarbij wordt bericht,
dat na de eerste meteropname in de maand Januari 1935 het
tarief voor lichtverbruik in deze gemeente van 35 cent wordt
teruggebracht op 30 cent per k.w.h. en het tarief voor klein-
krachtverbruik van 15 cent op 14 cent per k.w.h. terwijl het
vaste bedrag van het normaal vastrechttarief met 50 cent per
maand zal worden verlaagd, echter met dien verstande, dat het
minimum per maand te betalen vaste bedrag ƒ1.- blijft.
Ook voor de afnemers, die met de hiervoor genoemde Mij. eene
overeenkomst hebben aangegaan voor electriciteitsverbruik voor
krachtdoeleinden met eene gegarandeerde afname van 2000 k.w.h.
per jaar, wordt het tarief met ingang van vorengenoemd tijd
stip belangrijk verlaagd.
In hun advies, d.d. 23 November 1934,no.2495, deelen burge
meester en wethouders mede, dat door hun college tot heden nog
geen gebruik is gemaakt van de door den raad in zijne vergade
ring van 24 October j.l. verleende machtiging tot het vast
stellen der gemeenschappelijke regeling inzake den keurings
dienst van vee en vleesch in den kring "Oudenbosch", wijl
eene kleine aanvulling van de door het gemeentebestuur van
Oudenbosch ontworpen regeling werd wenschelijk geacht.
De gewenschte aanvulling is intusschen in het 2de ontwerp
van Oudenbosch aangebracht in het 2de lid van artikel 2 en
luidt:"In elk der overige tot den kring behoorende gemeenten
kan, zoo noodig, eveneens een dergelijk gebouw en winkel worden
opgericht".
Voorgesteld wordt de gemeenschappelijke regeling thans vast
te stellen als aangeboden.
De heer Mannien vraagt of de prijzen van het slachten overal
hetzelfde zijn, waarop de voorzitter antwoordt, dat deze vraag
betrekking heeft op de keurloonen, welke later aan de orde
komen.
De heer Vissenberg vraagt of ook alle varkens, die uitge-
slacht worden, naar Oudenbosch zullen moeten, waarop de Voor
zitter antwoordt, dat alleen noodslaahtingen daarheen moeten.
Ook zegt de voorzitter, dat door het verkrijgen van een koste-
looze noodslachtplaats het bezwaar, vroeger door den raad ge
uit omtrent de uitslachtingen, zou komen te vervallen.
De heer Vissenberg zegt, dat het hoofdbezwaar was, dat de r
z.g. uitponders zooveel geld kwijt zouden zijn voor de sleacht-
plaats, zoodat "uitponden" dan practisch onmogelijk zou zijn
gemaakt.
Hierna wordt de gemeenschappelijke regeling inzake de keuring j
van vee en vleesch in den kring "Oudenbosch" met algemeene
stemmen, zonder hoofdelijke stemming, vastgesteld als aange
boden.
De voorzitter legt ter tafel eene kaart, waarop staat
uitgestippeld