I h. verordening, regelende de bezoldiging van de ambtenaren en i. verordening, regelende de eischen van benoembaarheid en de bezoldiging van de veldwachters. VIII. Aan de orde is punt VIII der agenda: "Bespreking uitbreiding trottoirs en rioleering". De voorzitter zegt, dat door de verbreeding vande Bossche- straat uitbreiding van het daar liggend trottoir en rioleering noodzakelijk is. Hij stelt daarom voor rioleering en trottoir te leggen aan het kruispunt van den nieuwen weg nabij het Moleneind. De heer Vissenberg vraagt of ook trottoirbelasting zal wor den geheven, waarop de voorzitter bevestigend antwoordt. De heer Jongeneelen vraagt of het de bedoeling is de riolee ring door te trekken tot de laatste woning, n.l. die van de weduwe Dam, welke daar staat, Ook deze vraag wordt door den Voorzitter bevestigend beant woord, terwijl hij verder uitleg geeft van de verfraaiing van den weg door de provincie. De heer Vissenberg maakt hierna de opmerking, dat er inder tijd is besloten tot verharding van de Bovenstraat, waarvan nooit iets is gekomen, zoodat hij in principe zijne stem niet aan bedoelde uitbreiding van trottoir en rioleering kan geven. De Gorsschestraat, zoo zegt hij, zou nog later, worden verhard, doch deze is reeds lang gereed. De voorzitter zegt hierop, dat deze twee zaken goed van el kaar moeten worden onderscheiden, daar de verharding van de Bovenstraat werd geraand op tienduizenden guldens en dit werk slechts 'n duizend gulden zal kosten. De heer van Oosterhout vraagt of het niet mogelijk zou zijn de Bovenstraat te verharden met steenpui van de steenfabriek, waarop de voorzitter antwoordt, dat misschien in de toekomst de wegen zouden kunnen worden verhard met hoogovenslakkeien. Hierna wordt met algemeene stemmen, zonder hoofdelijke stem ming, tot uitbreiding vannhet trottoir en rioleering, als voorgesteld, besloten. IX. In verband met de wijziging der Winkelsluitingswet en de daarop betrekking hebbende circulaire van den heer Minister van Economische Zaken, dd. 4 Augustus 1934,no.28203, Afdeeling Handel en Nijverheid, wordt den raad voorgesteld over te gaan tot het afleggen eener verklaring, ingevolge artikel 5, eerste, tweede en derde lid, der wet tot wijziging van de winkelslui tingswet,n. 1. dat hij van oordeel is, dat de tegenwoordige bui tengewone tijdsomstandigheden aanleiding geven tot toepassing van al het bepaalde in artikel 4, eerste lid, der wet van 27 Juli 19$4 (staatsblad no.450) ten aanzien van diverse in dat artikel genoemde winkels. Zonder hoofdelijke stemming wordt unaniem conform dit voor stel bedoelde verklaring afgelegd. X.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1934 | | pagina 25