tU
burgemeester en wethouders met voorstel daarop afwijzend te be
schikken, gezien deze gemeente noodlijdend is en de uitgaven
zooveel mogelijk moeten worden beperkt, aan eene aanvrage van
het bestuur der stichting "Moederheil" te Ginneken,dd. Mei
1934, om subsidie, waarvan het gebruik aan het inzicht van den
raad wordt overgelaten.
Met eenparige stemmen wordt, zonder hoofdelijke stemming,
conform het voorstel besloten.
V. Ter voldoening aan het schrijven van heeren Gedeputeerde
Staten dezer provincie, dd. 23 Mei 1934, G.nr.15a en dd. 25
Juli 1934,G.nr.406, betreffende de invoering eener vermakelijk-
hedenbeiasting in deze gemeente, stellen burgemeester en wet
houders bij hun advies dd. 14 Augustus 1934,no.l717/1.714.35,
voor daartoe over te gaan door vaststelling van de bij hun ad
vies gevoegde concept-besluiten.
Door verschillende leden worden inlichtingen gevraagd
omtrent de werking dezer nieuw in te voeren be lastingverorde
ning, welke informaties door den Voorzitter naar genoegen wor
den verstrekt.
Hierna wordt de verordening, zonder hoofdelijke stemming,
met eenparige stemmen vastgesteld.
VI. Op voorstel van den Voorzitter, namens burgemeester en wet
houders, wordt met eenparige stemmen, zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld het besluit no.1737/2.07.352.11, tot wijziging
der gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1934 en burgemees
ter en wethouders gemachtigd voor eventueele nader noodig
gebleken wijziging derzelfde begrooting een daartoe strekkend
aanvullend besluit te ontwerpen en ter goedkeuring aan gede
puteerde staten in te zenden, alsmede deze aangelegenheid
verder af te handelen.
VII. Nevens hun advies, dd. 13 Juli 1934,no.1466/1.837.41, leg
gen burgemeester en wethouders den raad over eene aanvrage
ingevolge artikel 13 der Landarbeiderswet van Johannes Chris-
tianus Adrianus Vissenberg, landarbeider, wonende Bovenstraat
B 99, alhier, dd. 12 Juli 1934- en stellen op de in hun advies
aangevoerde gronden voor, door vaststelling van' bijgaand con
cept-besluit no.1467/1.837.41, met inachtneming van den ter
mijn, aangegeven in artikel 28 der Landarbeiderswet, over te
gaan tot het beschikbaar stellen van een voorschot groot
2200.— aan aanvrager tot het door hem in eigendom verkrijgen
van het perceel G,no.1001, onder deze gemeente en de daarop
te bouwen landarbeiderswoning.
Na de opmerking van den heer van Oosterhout, dat hiertegen
geen