IX. Ter voldoening aan het verzoek van heeren Gedeputeerde
Staten van dit gewest bieden Burgemeester en Wethouders bij
hun advies No.413/B 0217,d.d.6 Februari 1933, "ter vaststelling
aan de verordening tot heffing van een baatbelasting wegens
gebouwde en ongebouwde eigendommen en hunne aanhoorigheden, be
langhebbende bij de plaats gehad hebbende verharding der Gors-
schestraat en de verordening op de invordering daarvan, gewij
zigd in den geest als door dat College aangegeven.
Zonder hoofdelijke stemming worden met algemeene stemmen
vastgesteld de ontwerp-verordeningen Nrs. 411/B 0217 en 412/
B 0217, respectievelijk verordening op de heffing en invorde
ring der onderwerpelijke belasting.
X. Bij hun advies d.d. 7 Maart 1933,No.418/F 012, bieden Burge
meester en Wethouders ter vaststelling aan raadsbesluit No.417/
F 012, tot wijziging der gemeente-begrooting voor het dienst
jaar 1932, vergezeld van eene memorie van toelichting, welk
besluit met algemeene stemmen, zonder hoofdelijke stemming wordt
vastgesteld.
XI. Onder overlegging van een schrijven, d.d. 13 Januari 1933 van
Cornells Dekkers, voorzitter der commissie van toezicht op het
agentschap der arbeidsbemiddeling t.a.v. de plaatsing van werk-
loozen in werkverschaffing en de uitvoering van de steunrege
ling, waarbij deze zijn ontslag neemt als voorzitter, stellen
Burgemeester en Wethouders bij hun advies No.l71,d. d. 23 Januari
1933 den raad voor als zoodanig te benoemen den heer burgemees
ter.
Conform dit advies wordt met algemeene stemmen besloten en
de Burgemeester benoemd als voorzitter van bovengenoemde com
missie.
XII. De Voorzitter brengt ter tafel het advies van Burgemeester en
Wethouders d.d. 22 Februari 1933,No.278/K 037,met het ontwerp
besluit No.279/K 037, tot benoeming van voorzitter^, leden en
plaatsvervangende leden van de stembureaux voor de verkiezing
van de leden der Tweede Kamer der Staten-Generaal, der Provin
ciale Staten en den Gemeenteraad, in deze gemeente.
De heer Vissenberg verklaart niet accoord te kunnen gaan
met het advies van Burgemeester en Wethouders en verzoekt daar
van aanteekening in de notulen.
Waar achtereenvolgens leden bezwaar maken tegen het zitting
nemen in een stembureau wegens loonderving, stelt de heer van
Oosterhout, gesteund door de heeren van de Lindeloof en Branjfo
voor, eene vergoeding toe te kennen van 2.50 per dag, dat
na eenig over en weer praten door den Voorzitter wordt gebracht
op ƒ5.-; "bij aanneming van dit voorstel komt consumptie te ver
vallen.