Het is den heer Brans opgevallen dat artikel 5 van het
ontwerp-besluit spreekt van een bijdrage door de gemeente,
zonder te zeggen, hoeveel dat zal zijn; daarop zóó maar in te
gaan, acht hij wel wat gevaarlijk.
De heer Vissenberg zegt het schrijven van den heer Commis
saris der Koningin bij het voorstel te hebben gemist en wijst
op de bepaling in het ontwerp-besluit waar dit spreekt over
artikel 45 der Woningwet en daar de streekplan-commissie
noemt, terwijl in andere artikelen de burgemeester genoemd
wordt.
Verder merkt de heer Vissenberg op, dat andere gemeenten
2y cent per inwoner moeten betalen en zou dit voor Hoeven
ook zoo zijn, kan hij in dezen crisistijd niet met het voorstel
mede gaan.
Deze 2-g- cent zegt de Voorzitter zijn genoemd voor Eindhoven
(zuid-Brabant); voor hier is dezelfde dienst bedoeld als
voor Einhoven, waar hij reeds is ingevoerd en zal dat bedrag
voor hier practisch' minder zijn.
De wijziging der Woningwet, waarop de heer Vissenberg doelt,
is gebaseerd op artikel 135 der gemeentewet, hetwelk handelt
over gemeenschappelijke regelingen.
De Voorzitter acht een streekplan juist van plattelands
belang, zooals b.v. bij partieele uitbreiding voor verschil
lende doeleinden, waarbij nog komt, dat waar de gemeente niet
over deskundigen beschikt, het de vraag is, hoe moeten wij bij
eventueele komst van b.v. industrie daartoe kómen, eveneens
als bij verbinding met andere gemeenten en hoe bij samenwer
king met andere gemeenten voor aanpassing van bijzondere be
langen. Ook bij opleving van den tegenwoordigen toestand en
mogelijke decentralisatie van grootere gemeenten dient men
met een en ander klaar te zijn.
De heer Manuien vraagt, of die 2.\ cent bijdrage jaarlijks
terugkomt, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt en
jaarlijks n honderd gulden zal kosten, waar tegenover staat,
dat opmetingen voor de gemeente veel minder zullen kosten.
De. heer Vissenberg vraagt nog, of we met betalen van 2-g-
cent per invroner niet van alle kosten af zijn, welke vraag de
Voorzitter t.a.v. het streekplaxuwerk bevestigend beantwoordt,
De heer Vissenberg zegt geen nut in het streekplan te zien,
wanneer we later toch nog voor kosten van het kadaster zou
den komen te staan.
Hierna wordt het voorstel met algemeene stemmen, zonder
hoofdelijke stemming aangenomen en daartoe vastgesteld het
besluit No400/W 0710.
De Voorzitter dankt de vergadering vervolgens voor het
genomen besluit en noemt een streekplan een allergrootst be
lang voor West-Noord-Brabant.