fing der kermis wel een "bron van inkomsten, maar waar Eet volgens zijne meening juist die menschen zijn, die grovelijk geT bruik van de kermis maken, wien zulks het minste past, "waagt hij of het niet heter was om b.v. een Oranje-dag in te stellen. De Voorzitter geeft toe, dat de gemeente een bron van in komsten zou moeten missen, doch merkt op, dat kermis in de stad uit den tijd is en dat kermis niet het eenigste is v/at het platte land heeft; zoo heeft men hier bijvoorbeeld eens bios coop, dan weer een Vlaamsche kermis enz. Ook geeft ZijnEd. toe, dat kermis hier minder druk wordt gevierd doordat ook vreemden, die anders hier zouden komen, door samenvallen met de kermis te Gastel, daarheen trekken. ZijnEd. wenscht verder naar voren te brengen, dat veel ouders met groote zoons en dochters met vrees de kermis afwachten en zou de conclusie willen omdraaien en vragen of de ouders hunne kinderen wel kermisgeld zullen kunnen geven, gezien den huidigen toestand en heeft daarbij vooral die menschen op het oog, die stem trekken en in de werkverschaffing werken, waar toch zeker niets van af kan en kan zich niet voorstellen, dat kinderen van zulke menschen dan elders een kermis zullen bezoeken. De Voorzitter is verder van meening, dat de kermis voor één jaar achterwege behoort te worden gelaten en verwacht, gezien de reeds ingekomen aanvragen voor staanplaatsen, een mindere opbrengst. Den heer Laurijsse beantwoordende, stipt de Voorzitter aan, dat we in de gemeente toch geregeld feestelijkheden hebben met muziek. ZijnEd. beschouwt het achterwege laten der kermis als 't ware een hulp aan de ouders. De heer van Oosterhout zegt, dat wanneer men de menschen zou afvragen of zij al of niet kermis willen hebben, zij allen "ja" zouden zeggen, welnu gaat het dan niet meer, dan zal men het van zelf moeten opgeven; verder wijst de heer van Oosterhout op de zoogenaamde spaarkastjes in de cafés, die men gewoonlijk met kermis ledigt. Nadat de Voorzitter de overtuiging heeft gekregen, dat van uitstel voor één jaar van de kermis niets zal komen, wordt eenparig besloten de kermis haar gewonen gang te laten gaan. VII. Nevens hun advies No.220/0 0214-,d.d. 23 Januari 1933, bieden Burgemeester en Wethouders ter vaststelling aan de concept raadsbesluiten, nummers 211 tot en met 216/0 0214-, vaststellen de de vergoeding bedoeld in artikel 101 der lager onderwijswet 1920 over 1931 voor de bijzondere scholen in deze gemeente en het voorschot over 1933 voor die scholen. Deze aangeboden besluiten worden zonder hoofdelijke stemming met algemeene stemmen vastgesteld. De kosten van instandhouding, ingevolge artikel 103 der L.O.wet 1920 over het jaar 1931 ten behoeve der R.K,bijzondere Jongensschool, Grintweg wijk E 4- alhier, wordt vastgesteld

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1933 | | pagina 3