tigd het grasgewas der gemeentewegen dit jaar aan eventyeel gegadigden onderhands te verpachten, zulks met het oog op de te verwachten geringe opbrengst. Alsnu is aan de orde het punt: Bespreking afschaffing der kermis. Onder dagteekening van 22 Februari 1933,H 014, deelen Burge meester en Wethouders den Raad mede, dat het in de vergadering van hun college een punt van bespreking uitmaakte of, gezien de tijdsomstandigheden, het wellicht gewenscht kon zijn dit jaar de kermis achterwege te laten, dit punt evenwel geheel aan den Raad overlatende. Het in bespreking brengen van dit punt vindt zijn oorzaak in de bijzondere tijdsomstandigheden, de groote stoffelijke (zoowel als zedelijke nood) van onzen tijd, waarvan Burgemeester en Wethouders in hun schrijven uitvoerig gewagen. De Voorzitter merkt ter loops nog op, dat in plaats van be spreking: Afschaffing der kermis, beter op de agenda had ge staan: Bespreking over de wenschelijkheid of de kermis dit jaar al dan niet zal worden gehouden. Door den Voorzitter daartoe in de gelegenheid gesteld, voe ren achtereenvolgens verschillende leden over dit punt het woord. De heer Manuien wijst er op, dat kermis het allereenigste is, wat de menschen- hier nog hebben; vaders en moeders kunnen er met hun kinderen eens naar toe gaan en meent, dat ze toch ook wel wat- mogen hebben. De heer Vissenberg merkt op, dat niet kermis houden een na deel voor de gemeentekas mede brengt, waarna de Voorzitter het bedrag der staanplaatsen, over de laatste jaren ontvangen, opnoemt. De heer Vissenberg sluit zich aan bij den heer Manuien, een ieder is wat het kermis houden betreft, in zijn doen en laten vrij; 't is een pret, die alweer wat in het laadje brengt; het kan er zijns inziens best mee door en wijst er op wat anders naar elders trekt, b.v. naar Gastel met zijn kermislol en mu ziek. De heer Jongeneelen, beschouwende de opbrengst van de kermis gelden der laatste jaren, ziet wel, dat van de kermis geen misbruik gemaakt wordt en de kermisgasten niet zoo druk op komen, gezien ook de inschrijvingen. De heer Brans herinnert er aan, dat de kermissen van Gastel en Hoeven gelijk vallen en merkt in verband daarmede op, dat zij, die anders nog hier blijven, bij afschaffing der kermis naar die van Gastel trekken. Naar zijne meening is het voor de ouders gemakkelijker hunne kinderen hier in de gaten te houden dan wanneer zij naar el ders gaan en verklaart zich momenteel tegen afschaffing der kermis. Volgens den heer Laurijsse verliest de gemeente door afschaf-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1933 | | pagina 2