Het speet den heer Vissenberg,dat geen gelegenheid la ge
geven de stukken in te zien,waarvoorvolgens den voorzitter
de tyd ontbrak.
Nog wyst de heer Vissenberg er op,dat de raad vroeger en
wel tot driemaal toe,pensioensverhaal heeft gewild,doch dat
Gedeputeerde Staten daar toen niets van wilden weten en nu
zou men hun hun zin moeten geven?daar is hy absoluut niet
voor te vinden en zou er zelfs voor zyn,dat aan salaris
wordt genoten wat de wet toekent.
Met dit laatste is het de voorzitter alleen dan eens,
wanneer tot pensioensverhaal zou worden overgegaan.
De heer Brans wyst er op,dat Gedeputeerde Staten hun zin
geven nadeel voor de ambtenaren beteekent,wat de heer Jonge-
neelen doet opmerken, dat het Salaris van den ambtenaar
Vergouwen toch al niet te hoog is.
De heer Mannien informeert of couranten-artikelen niet
aanleiding zouden hebben gegeven tot het voorstel van
pensioensverhaal,waarop de voorzitter antwoordt,dat byna
geheel Noord-Brabant daarvan is vrygesteld,daaraan toevoegen
de, dat het ambtenaren-salaris vast is,dat een ambtenaar niet
profiteert van hoog-conjunctuur,zoodat hy ook niet de dupe
mag worden van laag-conjunctuur.
Hierna wordt,zonder hoofdelyke stemming,met algemeene
stemmen goedgekeurd het door burgemeester en wethouders ont
worpen antwoord d.d. heden,no.5/F 012,op de memorie van aan
merkingen in den aanvang van dit punt aangehaald en vastge
steld het besluit no.l9/B 0210 tot heffing van 200 opcenten
op de personeele belasting,ingaande met het belastingjaar
1932,dit laatste in verband met het schryven van Heeren Ge
deputeerde Staten dezer provincie van den 29/30en December
1931,G.no.50,IIIe Afdeeling.
Verder wordt mede naar aanleiding van evenvermeld schryven
van Gedeputeerde Staten met algemeene stemmen,zonder hoofde
lyke stemming,by het besluit no.2526/B 021 vastgesteld eene
verordening op de heffing van 100 opcenten óp de gemeente
fondsbelasting in deze gemeente en by het besluit no.2527/
B 021 eene verordening op de invordering dezer opcenten.
Na kennisneming van den brief van Gedeputeerde staten
voornoemd van den 28/30en December 1931»G.nr.131,IIIe Af-
deeling,wordt op voorstel van den voorzitter,namens burge
meester en wethouders,met algemeene stemmen,zonder hoofde
lyke stemming,ingetrokken het raadsbesluit d.d. 9 October
1931no2008/B 0210,waarby is bepaald,dat met ingang van 1
Januari 1932 geen belasting naar den zevenden grondslag,
biljarten,zal worden geheven wegens het houden van biljarten
in vereenigingsgebouwen,patronaten en soortgelyke inrich
tingen, alwaar de biljarten uitsluitend gehouden worden om
kosteloos ter beschikking te worden gesteld van de leden der
j eugdvereenigingen