de aandacht op,dat gedeputeerde staten zoo maar niet een beroep op den raad doen,dit is z.i. wel een bewys,dat er iets voor te zeggen is. De voorzitter brengt alsnu de subsidie-verleening in stemming waaraan alle leden deelnemen. Vóór subsidie stemmen de leden DekkersJanssen, Huysmans Mannien,Hoogeveen en Mateus Tegen subsidie stemmen de leden MonsieursBransBroos en Vissenberg. Met zes tegen vier stemmen is alzoo besloten de zuid-neder- landsche stoomtramweg maats chappy te Breda voor 1931 een subsi die te verleenen van ƒ.389.10,waartoe wordt vastgesteld het ontwerp-raadsbesluit No.1035/8 051. De voorzitter stelt aan de orde de behandeling der begrooting van inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor het dienstjaar 1932,den raad aangeboden in zyne vergadering van 1 Juni 1931» er aan herinnerende,dat dit jaar geen commissie voor onderzoek 1' der begrooting benoemd is geworden met het oog op het door een ryksaccountant ingesteld onderzoek naar den financieelen toe stand der gemeente. De voorzitter vraagt of iemand der leden het woord over de begrooting verlangt of vragen omtrent een of anderen post wenscht te stellen. De heer Brans wenscht nadere inlichtingen omtrent de posten ten aanzien der werkverschaffing en hunne besteding en betreurt het ten zeerste,dat burgemeester en wethouders niet by qiachte zyn geweest gelden ter bestryding der bezitloosheid op de be grooting uit te trekken. f De heer Vissenberg vroeg onder welken post de gelden moeten gevonden worden voor de kosten der rioleering op het Bosschen- hoofd en betreurde het,dat zoo weinig geld voor de waterlei dingen in het algemeen was uitgetrokken en gaf een breedvoerige I beschouwing omtrent de afwatering van den weg Oudenbosch- ryksweg van Roosendaal naar Breda en meent tenslotte,dat met de; uitgetrokken bedragen voor bestryding der werkloosheid niet zal worden toe gek omen, wyl zy nog veel erger zal zyn dan nu wordt vermoed. De voorzitter beantwoordt beide sprekers,het met den heer ;:5:' Brans betreurende,dat geen bedragen ter bestryding der bezit- D loosheid konden worden uit getrokken, van welke noodzakelykheid hy evenzeer als voorgaande vier jaren is overtuigd, ma ar waar niet is,kan niet geholpen worden,al is zulks nog zoo brood noodzakelyk. Uitvoerig licht de voorzitter de posten betreffende de werk- loosheidszoig toe en verschilt met den heer Vissenberg van meening ten aanzien van de geraamde bedragen. De heer Brans komt nogmaals terug op de bestryding der bezit loosheid en voert de reeds zoo dikwyls besproken koeienkwestie aan;hy verklaart zich echter tevreden gesteld en dankt den

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1931 | | pagina 28