Openbare vergadering van den Raad.
Maandag 1 Juni 1931,des namiddags om 2 uren.
Tegenwoordigde leden C.Janssen,J.Monsieurs,C.Brans,
A.VissenbergCHuysmansH.MannienG.W.de MoorCDekkers
J.F.Mateus en A.Hoogeveen,de Burgemeester,Voorzitter en de
Secretaris.
Afwezig met kennisgeving het lid A.Broos.
De Voorzitter opent de vergadering met den Christelyken
Groet
Het lot,door den Voorzitter getrokken,wyst den heer
Dekkers aan,om by voorkomende stemmingen het eerst te
stemmen
I. De ingekomen stukken,vermeld onder de letters a en b van
de agenda voor deze vergadering d. d. 28 Mei 1931No*1056/
G 026,worden overeenkomstig de daarby gevoegde adviezen van
Burgemeester en Wethouders,zonder hoofdelyke stemming voor
kennisgeving aangenomen.
Deze adviezen 2yn genummerd 1084-/S 051 en 1085/F 017.
Aan de agenda zyn op verlangen van Burgemeester en Wet
houders toegevoegd de adviezen Nrs.l070/F 012 en 1071/F
0111,welke eveneens zonder hoofdelyke stemming voor kennis
geving worden aangenomen.
II. By hun advies d.d. 13 Mei 193l,No.l03VS 051,bieden
Burgemeester en Wethouders aan eene subsidie aanvrage van
de NVZuid-ïïederlandsche Stoomtramweg Maatschappy d.d. 8
Mei 1931 en. adviseeren den Raad in het belang der streek
deze subsidie toe te staan door vaststelling van bygevoegd v
concept-besluit N0.IO35/S 051.
De heer Mannien vraagt of het niet goed is eene afwachten
de houding aan te nemen om eens te zien wat andere gemeenten
doen.
De heer Vissenberg vraagt of het wel zoo erg zou zyn als
de tram verdwynt en merkt op,dat iedere belastingbetaler,
zoowel hy zelf als alle raadsleden en ieder burger van ge
meente en provincie in het subsidie zyn aandeel betaalt.
De heer Vissenberg wyst er verder op,dat de Maatschappy
hare reserve heeft uitgeput,nieuwe lynen aangelegd en
personeel ontslagen,doch voor het overige niets byzonders
heeft uitgevoerd.
Sprekende over bussen zegt de heer Vissenberg,dat het
particulier initiatief van Gedeputeerde Staten tegenwerking
ondervindt en wydt aan dit College de schuld.
De heer Vissenberg verklaart tegen subsidie-verleening te
zyn.
De Voorzitter merkt op,dat aanleg van nieuwe lynen staats-
voorschrift was en dat de tram wel in de behoeften van de