Openbare vergadering van den Raad.
Dinsdag 27 Mei 195°>des namiddags om 3 uren.
Tegenwoordig alle leden,de Burgemeester,voorzitter
en de Secretaris.
De Voorzitter opent de vergadering met den Christe-
lyken Groet.
Het lot,door den Voorzitter getrokken,wyst den heer
Hoogeveen aan,om by voorkomende stemmingen het eerst te
stemmen.
I. De ingekomen stukken,vermeld onder de letters a tot
en met i van de agenda voor deze vergadering d.d. 25
Mei 193>0,W§.1 028/G 026,worden overeenkomstig de daarby
gevoegde adviezen van Burgemeester en Wethouders voor
kennisgeving aangenomen.
Deze adviezen zyn genummerd:
903/B 028,1029/3 028,902/K 06l,863/& 0519l0/H 015,
1122/B 0217,1030/F 012,1031/0 Ollp en 1 032/F 012.
De Voorzitter deelt mede,dat Burgemeester en Wethou
ders in verband met het slechts voor één jaar goed
keuren der nieuwe schoolgeldverordening,overgelegd by
advies N§.903/B 028,by zyne Excellentie den Heer Mi
nister van Staat,Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw naar de reden daarvan hebben geinformeerd en
geeft voorlezing van het onder dagteekening van 10 Mei
1930,NS.888/B 028 ontvangen antwoord,overgelegd b#
advies WS.1029/B 028.
In zyn antwoord deelt genoemde Minister mede,dat in
de verordening een degressie is opgenomen in verband
met het getal schoolgaande kinderen en er twyfel be
staat of zoodanige verordening wel in overeenstemming
Is met de Lager Onderwyswet 1920.
Aangezien in de in voorbereiding zynde herziening
dier wet betreffende de bepalingen inzake de heffing
van schoolgeld op dit punt wordt voorzien,meent de
Minister,dat verordeningen,gelyk door Hoeven is vast
gesteld, niet voor onbepaalden tyd zyn goed te keuren
en mitsdien de goedkeuring van de verordening slechts
voor één jaar is bevorderd.
Tenslotte deelt de Minister nog mede,dat,mocht 1
Januari 1931 het desbetreffend wetsontwerp niet tot
Wet zyn verheven de gezinsreductie andermaal tydelyke
goedkeuring van de verordening niet in den weg zal
staan.
II.
Onder overlegging van het rapport der Commissie uit
den Raad,belast met het onderzoek der Armenrekening