134
/•tf
Vereeniging die zich onrechtmatig den naam "Jtoomsch
Katholiek" toekent.
2o. Door een gemeenteraad,wiens leden uitsluitend
Roomsch-Katholiek zyn,zou indirect goedkeuring worden
verleend aan daden,welke als een aanval op het Geeste-
lyk Gezag worden beschouwd als daar zyn dewel bekende
spot-stroopoppen en verzen.
Deze redenen zyn naar de meening van Burgemeester en
Wethouders zoo zwaarwichtig,dat minstens afzydigheid
geboden is,om welke redenen zy den Raad nogmaals ad-
viseeren afwyzend te beschikken op de subsidie-aanvrage.
De Voorzitter zegt,dat het wel geen gewoonte is om
trent een voorstel,waarover de stemmen hebben gestaakt,
nogmaals gelegenheid tot discussie te geven,doch nu
Burgemeester en Wethouders een nader voorstel ter zake
hebben ingediend,bestaat daartegen ook geen bezwaar.
De heer Vissenberg zegt openlyk tegen dat voorstel
te moeten protesteeren;hy had namelyk geen ander prae-
advies meer verwacht,alleen stemming,zonder meer.
Zooals de vorige vergadering reeds opgemerkt,stipt de
heer Vissenberg aan,dat het niet de schuld van de Ver
eeniging is,dat zy den naam Katholiek" nog niet mag
voeren;er wordt hard gewerkt om de Bisschoppelyke goed
keuring op hare statuten te verkrygen,waarby nog komt, i
dat dit niet het eenige geval in Hóeven is,dat de
Bisschoppelyke goedkeuring lang uitblyft,terwyl naar n
zyne meening door het verleenen van subsidie geen
Geestelyk Gezag wordt aangerand.
Met klem moet de heer Vissenberg er tegen opkomen,dat
de Vereeniging de schuld van het ophangen van stroo- I
poppen wordt aangewreven,dat was het werk van haren
Voorzitter en een persoonlyke daad,waarmede de Harmonie 1
als zoodanig niets te maken heeft en iets wat door de
leden der Vereeniging dan ook sterk is afgekeurd.
En waar het advies spreekt van afbreken van het
Geestelyk Gezag,meent Vissenberg te moeten opmerken,dat
juist de Burgemeester zoo iets deed,door op Zondag 50
Maart vergunning te geven voor eene muzikale wandeling
door het Dorp en dit nog wel tydens het Lof.Aan het
Bestuur der Harmonie is het te danken,dat alstoen de
Vastenpreek niet werd gestoord;het Bestuur zorgde er
namelyk voor,dat de Harmonie aan het spoor werd opge
houden, tot na afloop van den preek.
Verder doet de heer Vissenberg een beroep op de leden
van den Raad en zegt,dat het hier gaat om het belang
eener Vereeniging,die er is om de aantrekkelykheid van
het platteland te verhoogen,alzoo een algemeen belang,
waaraan hy toevoegt,dat volgens hem hier een adder in
het gras schuilt en noemt in verband hiermede de knot