zelf het goede voorbeeld moet geven met name waar het gaat
om het samenwerken en dat het niet moet gebeuren op de
manier zoals nu gebeurt, door zaken die Halsteren betreffen
niet met de raad te willen bespreken.
Het lid van Eekelen verwijst naar de speeche van de
voorzitter welke is voorgelezen bij de commissie van
Splunder. Eén van de passages was dat ook een minderheid
serieus moet worden genomen. Er moet goed naar worden
geluisterd, want ook zij hebben een stem. Hij wil dit
plaatsen in het kader van de raad. Via krantenberichten
moeten zij vernemen hoe de stand van zaken is in Halsteren.
De laatste dag van 1994 is een brief ontvangen van de WD,
waarin werd medegedeeld dat zij uit de coalitie stapten. De
reden hiervan wil hij graag vernemen.
De voorzitter interumpeert omdat teveel inhoudelijk op de
brief wordt ingegaan. Dit is niet volgens de procedure van
het Reglement van Orde.
Het lid van Eekelen wil de gevolgen voor Halsteren horen
van hetgeen de laatste tijd heeft gespeeld.
Het lid Roks Is het oneens met de inleiding van de
voorzitter omdat wordt gezegd dat de raad één of twee maal
per jaar de kans heeft het functioneren van het college te
beoordelen. Hij vindt dat je als raad dit elke dag kan
doen. Het is hem duidelijk hoe nu over bepaalde problemen
kan worden gediscussieerd. De WD zal het volgens de
daartoe geëigende procedure aan de raad kenbaar maken,
zodat het een agendastuk wordt.
De voorzitter zegt richting het lid van der Weegen dat hij
het hem nooit verweten heeft dat hij brieven schreef. Bij
vragen dient echter volgens het Reglement van Orde te
worden gehandeld. Betreffende het voorbeeld van de externe
ambtenaren burgerlijke stand zegt hij conform de wettelijke
bepalingen te hebben gehandeld. Richting het lid van
Eekelen merkt hij op dat inderdaad naar de minderheid moet
worden geluisterd. Betreffende de krantenartikelen verwijst
hij naar de procedure om meer duidelijkheid te krijgen.
Voor wat betreft het lid Roks zegt hij uit diens woorden
begrepen te hebben dat hij de volgende vergadering met een
initiatiefvoorstel komt. Betreffende het afrekenen van het
college zegt hij dat dit twee keer per jaar regulier is.
Het is echter altijd mogelijk dit via een
initiatiefvoorstel in te brengen.
Punt 8 (kant 3 tellerstand 117)
Het lid van der Weegen uit zijn verbazing over het
antwoord. In de raadsvergadering van november 1994 is naar
aanleiding van een andere uitspraak van de Raad van State
gezegd, waar blijft de uitspraak die in september 1994 is
gedaan door de Raad van State betreffende de
hinderwetvergunning van het Lindeke. Er is toen gezegd dat
dit in de eerstvolgende vergadering zou worden gebracht.
Dit is niet gebeurd, hetgeen hem doet voorkomen alsof hier
geen informatie over mag worden gegeven. Hij vindt dit
besturen vanuit macht.
Het lid van Eekelen vindt het vreemd dat hij berichten moet
lezen uit de krant. Hij acht het onwaarschijnlijk dat het