Het lid van der Weegen verwijst naar artikel 37 van het Reglement van Orde. Hij vraagt zich af of dit stuk niet onder dit artikel valt. Hij geeft aan niet te willen discussieren over formele toepassing maar verzoekt het college om voorstellen tot aanpassing van het Reglement van Orde. Hij constateert dat op dit verzoek niet wordt ingegaan. Hij vraagt de voorzitter aan te geven waar staat dat er ook over artikel 18 punten maar in één termijn gediscussiëerd mag worden. Het lid van Eekelen geeft aan dat er van oudsher in twee termijnen over de ingekomen stukken wordt gediscussiëerd. Hij geeft aan dat de voorzitter deze mogelijkheid heeft toegepast tot 22 december 1994, ondanks dat het Reglement van Orde in april 1994 is vastgesteld. Het bevreemdt hem dat dit zonder enige kennisgeving vooraf is ingesteld. Ook hij verzoekt het Reglement van Orde aan te passen. Het lid Roks verzoekt een voorstel voor te bereiden voor de raad om discussie mogelijk te maken om te bezien of er in twee termijnen kan worden gesproken. De voorzitter geeft aan dat het lid van der Weegen in de brief zelf artikel 37 uitsluit. Hij zegt namelijk "wij stellen voor het functioneren van het college in de vergadering van 19 januari 1995 aan de orde te stellen". Voor wat betreft het in twee termijnen discussiëren bij artikel 18 punten geeft hij aan dat in het Reglement geboden en verboden staan. De agenda wordt samengesteld met een aantal voorstellen en niet met een aantal ingekomen brieven. Dit betekent dat over voorstellen nader regels worden gesteld en over andere zaken niet. Hiervoor komen enkel voorstellen van procedurele aard. Er staat niet dat er in 1 of 2 termijnen kan worden gediscussieerd. Dit hoeft ook niet want het gaat over de procedure en deze staat vast. Betreffende de aanpassing van het Reglement van Orde geeft de voorzitter aan dat het college hier geen behoefte aan heeft. Het lid van Eekelen vraagt of met betrekking tot de laatste opmerking van de voorzitter het enkel mogelijk is middels een initiatiefvoorstel het Reglement van Orde aan te passen De voorzitter beaamt dit. Punt 7 (kant 3 tellerstand 1) Het lid van der Weegen verzoekt het functioneren van het college aan te geven mede gezien de diverse krantenartikelen. Hij neemt als voorbeeld de benoeming van de ambtenaren burgerlijke stand, waarvoor in oktober of november 1994 een voorstel in de raad is geweest. De stemmen staakten over dit voorstel. Naderhand is dit niet meer in de raad geweest, maar is tot januari 1995 gewacht zodat het college deze ambtenaren zelf kon benoemen. Op deze wijze kan niet met de raad worden omgegaan. Hij geeft aan destijds niet tegen de benoeming te zijn geweest, maar wel tegen het feit dat er geen krediet werd gevraagd. Dit krediet is nog steeds niet gevraagd. Hij zal hier zeker op terugkomen bij de behandeling van de jaarrekening, omdat hier iets gebeurt wat niet mag. Hij zegt dat het college

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1995 | | pagina 6