10 gedaan kunnen worden, waar op termijn de bevolking gewoon een goed rendement voor terugkrijgt, dan moet dat zeker niet nagelaten worden. Heel algemeen wil ik aanstippen dat ik ook vind dat zoveel mogelijk door de gemeente, zover mogelijk, met name de sector sociale koop- en huurwoningen en senior- woningen, dat de gemeente een flinke vinger in de pap moet houden om dat te stimuleren. Ik vind dat een absolute nood zaak. Verder wat betreft de onroerend-zaakbelasting vind ik dat we moeten streven naar maximaal de inflatiecorrectie. Dat we daar eigenlijk mee moeten gaan beginnen, want dan kom je er ook achter wat je hebt uit te geven en wat je kunt gaan doen in het kader van die kadernota. Verder vind ik dat de gehele raad, dat is min of meer een oproep, moet proberen niet te functioneren in die kadernota op basis van een commerciële invalshoek of een invalshoek om elkaar vliegen af te vangen. Ik denk ook niet dat dat de intentie is. Althans dat heb ik niet begrepen of niet geproefd op dit moment. Ik vind dat we heel zakelijk naar elkaar moeten luisteren. Als de heer van der Weegen, om iemand te noemen, die financieel beslist niet op zijn achterhoofd is gevallen, met goede argumenten komt zal ik goed naar hem luisteren, want ik ben niet zo bijdehand met financiën als meneer van der Weegen. Ik bedoel enkel maar te zeggen, laten we de toon gelijk nu in het begin van deze vergadering goed zetten, goed naar elkaar luisteren en niet vervelend doen om het vervelend zijn. De voorzitter: Over de algemeenheden zal ik kort reageren, vervolgens gaan we dit dan per onderwerp ter sprake brengen. Dit is alleen maar een toelichting. Dan kunt u naderhand als we bij het onderwerp zijn nader ingaan op als ik eventueel wat misgezegd heb in deze. Over het algemeen reageert u positief op de gedachte om toch in een vroeg stadium als raad te praten over een aantal onderwerpen die de komende anderhalf jaar nog ter sprake zouden kunnen komen. De heer van der Weegen vindt dat eigenlijk aan zou moeten worden gesloten op de begroting en niet op de sectoren. Het is een eerste proef geweest. Ik denk dat we na afloop van dit gebeuren toch eens met elkaar moeten bespreken of we dat op deze wijze blijven doen of ook inderdaad overnemen wat de heer van der Weegen zegt. Wij hebben geprobeerd om een trend te zetten om naderhand invulling te geven in de begroting. De heer van der Weegen vindt dat er onvoldoende nieuw beleid in zit. Wij hebben juist verkondigd van, we proberen te omschrijven wat wij denken dat we in die anderhalf jaar kunnen doen. En we nodigen u, raadslid, uit om een aantal onderwerpen aan te dragen die we eventueel nog mee zouden kunnen nemen in de begroting. Wat dat betreft spoort dat wel. We hebben een technisch beraad gehouden over de kadernota. We hebben dat plenair gedaan met alle raadsleden, omdat ook, zoals de heer Roosenboom terecht zei, vele onderwerpen al in de commissies behandeld zijn. Het gaat er nu over wat zijn nog eventueel de tekortkomingen en aanvullende opmerkingen die beschreven zijn. Teveel uit de reserves, daar moeten we naderhand op terugkomen met de financiële invullingen. Ik denk dat de andere onderwerpen die de heer van der Weegen naar voren

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1995 | | pagina 41