18 De voorzitter: Richting meneer van Eekelen nog even. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat het totale functiepakket/ in clusief de nieuwe functies in eerst instanties voor de eigen mensen opengesteld wordt om daar in de plaatsing gebruik van te maken. Pas dan ga je kijken wat er overblijft. Dat kunnen dus wel heel andere functies zijn dan de drie waar we nu zeg maar aan denken. Dat die via een externe werving zullen wor den vervuld. Ik denk dat wat betreft uw opmerking van over het ter bestemde plekke komen van de gelden zoals bijvoor beeld van de V.N.G., maar ja dat doet er niet toe. Van alle gelden die wij krijgen. Dat daar het rendement zo moet zijn dat het terecht komt bij de mensen voor wie het bedoeld is. Dat wij moeten zorgen dat de uitvoeringskosten zo laag mo gelijk zijn. Daar mag u van overtuigd zijn dat het college daar voor de volle honderd procent zich voor zal inzetten. De heer Meerman, ik kom nog even terug op de terminologie zoals die hier staat. Ik denk dat het goed is om vast te stellen dat op dat punt, althans zo voel ik dat zelf, tussen de college-opvatting en die van de heer Meerman ten aanzien van de functie van het funktieboek er geen verschil is. Het gaat om het vaststellen van het vertrekpunt en het zal ge woon al werkendewijs steeds aangepast moeten worden aan de eisen die de organisatie, de maatschappelijke ontwikkeling en wat dan ook allemaal stellen. De discussie over het be- zoldigingsbeleid moeten we toch niet even uit zijn verband trekken. Dat heeft het G.O. ook niet gedaan. Dat vind ik toch wel belangrijk om daarop te wijzen. Het G.O. heeft gezegd van, nu hebben wij functiebeschrijvingen die geheel en al opgehangen zijn aan de persoon die de functie uitoe fent. We gaan nu naar een systeem waarin de functiebeschrij ving gewoon helemaal afgeleid is uit het organisatiemodel Je hebt gewoon een aantal taken en je hebt een organisatie structuur. Daar wordt op een gegeven moment gezegd van, op die wijze, zoals nu in dat funktieboek beschreven kunnen die functies het beste worden uitgeoefend. Dat is een functiebeschrijving die alleen maar een raakvlak heeft met de organisatie. Op zichzelf niet met degene die hem uitoefent. De vakorganisa tie zegt kijk, er gaat een stukje persoonlijk element uit het bezoldigingssysteem daardoor verloren. Eerst waren die functiebeschrijvingen geënt ook voor een deel op de wijze waarop de persoon zelf invulling gaf aan die functie. Dat kan in de nieuwe situatie niet meer. Wij willen ook met name in dat licht het bezoldigingsbeleid eens even bekijken. De vakorganisatie heeft gezegd, wij hebben er alle vertrouwen in dat dat bezoldigingsbeleid in relatie ook met eerdere uitspraken in het G.O. en afspraken die gemaakt zijn, dat we daar wel uitkomen. Dan hoeft wat ons betreft de procesgang zoals we die nu ingegaan zijn, dat we, als de raad hier ver der mee instemt, dat we beginnen met het plaatsingsproces. Dat hoeft daar niet op te wachten. Wij willen dat gewoon parallel schakelen. Dan kunnen we in december die bezoldi ging vaststellen. Bovendien, dat moeten we niet vergeten, is het ook maar in een heel enkel aantal gevallen, zou het mo gelijk kunnen zijn dat het ook daadwerkelijk nodig is.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1993 | | pagina 175