12 Wat mij, gisteravond toen ik het stuk in de bus had, en het snel heb gelezen, onmiddellijk inviel was, hoe is het moge lijk dat juist dat stukje niet bij het bodemonderzoek is be trokken. Ik kan me voorstellen dat mensen die vroeger op de gemeentewerf hebben gewerkt, allemaal wisten dat daar jaren lang een vorm van een stortplaats is geweest. Als je dan op dit terrein bodemonderzoek gaat doen, dan zou ik dus onmid dellijk aan de dienst vragen van, of de dienst zou tegen de onderzoekers toch onmiddellijk moeten zeggen van, jongens, neem dat stukje in ieder geval mee, want dit is de geschie denis van dat stukje grond. Dat is jammer genoeg niet ge beurd. Ik vraag me af waarom niet. Dat zijn dingen die me dan onmiddellijk eerst invallen. Achteraf kun je zeggen, dat kun je achteraf weer gemakkelijk stellen, maar toch. Het kost nogal wat. Het jammere van die zaak is ook dat dat in de exploitatie niet meer meegenomen kan worden. Het kost gewoon de gemeenschap geld en ik vind dat niet best. Wat ik me dan bij dit stuk verder afvraag, wat gaat die bouwonder neming doen, want ik vrees dat er nog meer volgt. Kortom, geen lovende woorden over dit stuk. Het is ook moeilijk om er op tegen te zijn, want het moet gewoon gebeuren. We staan voor een voldongen feit. Ik las in de B&W-besluitenlijst dat dit punt eerst van de agenda was afgevoerd. En nu is het op het allerlaatste moment toch nog toegevoegd. De voorzitter: Dat is niet zo hoor. Het lid Somers; Niet, was dat iets anders. De voorzitter: Zodra het aan de orde kwam hebben wij gewoon dit raadsvoorstel gemaakt. Het lid SomersDit laatste neem ik gewoon terug. Van de week kwam ik punt 15 tegen. En nogmaals de tijd is te kort om er echt diep in te duiken en om daar stukken over te gaan lezen en om het nauwgezet te bekijken. Dit zijn opmerkingen die, ik bedoel als raad wordt je voor een voldongen feit geplaatst en het is niet eenvou dig om dat telkens weer te verwerken. Het lid Roosenboom: Het feit dat het zo laat bij de raadsle den is binnengekomen, ik weet niet of er nog stukken ter vi sie hebben gelegen aangaande dit agendapunt, maar uitein delijk blijkt duidelijk uit dit agendapunt of er überhaupt een grondonderzoek heeft plaatsgevonden. De burgers van Halsteren moeten, als zij een uitbreiding maken of willen voor woondoeleinden of voor bedrijfsruimten, een verklaring van zuivere grond overleggen. Ik mag veronderstellen dat dat hier ook zou hebben plaatsgevonden. Alleen dat is niet zo heel duidelijk uit het voorstel te distalleren. Als het ge woon bij de normale stukken had gelegen dan had dat alleen de aandacht gehad onzerzijds. Ik vraag u alsnog, de volgende raadsvergadering, al is het alleen maar ter informatie, om alle stukken die betrekking hebben op het bodemonderzoek op het gemeenteterrein, om die alsnog ter inzage te leggen. Als zou blijken dat dat niet heeft plaatsgevonden dan zou dat natuurlijk dubbel erg zijn. Meneer Somers heeft al namens mijn groepering het nodige opgemerkt en ik wil daarom niet in herhaling vallen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1993 | | pagina 12