10 De voorzitter: Inhoudelijk is het nu eigenlijk nauwelijks aan de orde. Dat komt straks bij de behandeling van het be zwaarschrift. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voor stel van burgemeester en wethouders. 12. VOORSTEL TOT VERLENGING VAN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VAN MEEROOSTZIJDE STEENBERGSEWEG) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voor stel van burgemeester en wethouders. 13. VOORSTEL TOT HET TOEKENNEN VAN EEN SCHADEVERGOEDING EX ARTIKEL 49 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING (VERPALEN) Het lid SomersIk wil het college en de heer Verpalen bei den feliciteren dat we er eindelijk uit zijn. Het dossier is zo dik en zo groot geworden dat ik me afvraag van, enfin we hebben het daarstraks over Bolckmans gehad, wat zouden de voorgaande kosten aan uren en tijd geweest zijn, daar zou ik weieens graag een overzicht van willen hebben. Ik zou u wil len vragen om dat voor mij eens uit te rekenen. De voorzitter: Dan kost het uiteraard nog meer. Ik denk dat dat toch een tamelijk uitzichtloze weg is. Ook om nog even op het vorige punt met Bolckmans terug te komen. U zegt daar zo gemakkelijk die 11.000,ach ja, doe daar de helft maar af en zo. Zonder natuurlijk aan het principiënreiterei en zo te willen doen, moeten wij als overheid goed op de ge meenschapscenten passen. Als wij van mening zijn dat iemand ten onrechte in onze ogen, rekeningen niet betaalt, dan moe ten we daar gewoon achter aan. Ik vind dat de belastingbe taler niets anders mag verwachten. Mutatis mutandis, is dat ook aan de orde in dit verband, maar dan de andere kant op. De wet op de Ruimtelijke Ordening artikel 49 is daarin ge woon heel duidelijk. Als er schade is dan moeten wij daar voor opdraaien, maar ook niet zo maar natuurlijk. Laten we zeggen, de heer Verpalen is begonnen met zijn te levisie en komt uiteindelijk aan met de verkeersoverlast van de Nieuw BeijmoersewegDan zou je kunnen zeggen, de aanhou der wint, maar ik vind dat wij wel gehouden zijn om op een gegeven moment te zeggen dat al die claims die ingediend worden, die moeten gewoon op hun merites beoordeeld worden, dat kost inderdaad geld. Als we dat niet zouden doen dan denk ik dat het op den duur wel duurder zou zijn. Je kunt je inderdaad afvragen van, als je nu ziet er komt uiteindelijk 5.000,uit. Maar als we al dat andere werk niet gedaan zouden hebben dan hadden we misschien wel, wie weet, een kwart miljoen uit moeten keren. Om dat nu allemaal te gaan zitten narekenen. Kijk dan moet je op een gegeven moment de kosten van zo'n wet, wat is überhaupt de wetgeving ons waard en de rechtsbescherming en dat soort dingen. Dat zijn inder daad kostbare zaken. Ik denk dat in elk geval het parlement besloten heeft dat dat de moeite waard is. Ik ben het daar mee eens. Het lid Roosenboom: U hebt de vergelijking gemaakt met het voorgaande. Vandaar dat ik daarop reageer.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1993 | | pagina 10