48
Het lid Meerman: Wij hebben geen enkel probleem met de
voorzieningen die getroffen worden. Integendeel. Ik denk
gewoon dat het een stuk aangenamer wordt wanneer dat alle
maal gerealiseerd is. Zo lezende krijg ik een beetje het
gevoel dat er toch een beetje hokus pokus gespeeld wordt.
Een heel typisch voorbeeld. Bij het vorige agendapunt met
SKW leggen wij hen de verplichting op om alles aan te dragen
tot meerdere zekerheid. En hier moeten we rekening houden
dat de belastingdienst wel mee zal gaan. Dan vragen we niet
die zekerheid. Dat is een beetje krom natuurlijk. Als je
naar de ene kant pedagogisch optreedt naar een instelling
dan vind ik dat je ook je hand in eigen boezem moet steken.
Dan lees ik op pagina drie, en dat tekent dan de hoogmoed
waarschijnlijk, de belastingdienst zal met deze huurovereen
komst moeten instemmen. Het valt mee dat onder moeten nog
geen streepje staat. Ik denk dat dat dan wel vergeten is.
Verder wil ik nog even in herinnering brengen dat wij eigen
lijk het voorstel van de Partij van de Arbeid dat in de
voorgaande vergadering is geweest om eigenlijk
900.000,voor dit zwembad beschikbaar te stellen, en zo
langzamerhand,-en ik ben het met Leefbaarheid eens-, die ton
die moet je gewoon meenemen, want anders zit je weer met
zo'n onzekerheidsfaktor. En zo langzamerhand roeien we toch,
met enige verschuivingen in het financiële plaatje in de
toekomst, naar die negen ton. Dus we hadden al die heisa
niet hoeven te hebben als wij gewoon negen ton beschikbaar
hadden gesteld, hadden we gewoon een prima zwembad gehad.
Daar komen we dadelijk toch zo'n beetje op uit.
De voorzitter: Voor twee miljoen zou het ook wel kunnen.
Het lid van Tilburg: Over dit voorstel zou je heel veel
kunnen zeggen. Althans ik zou dat in principe wel kunnen. Ik
kan er ook heel weinig van zeggen en ik wil het bij het
laatste maar laten. Ik wil toch memoreren dat hetgeen wat
hier thans voorligt dat dat al op de rol stond, tenminste in
de beginfase in 1987, 1988, in die tijdfase.
U weet misschien dat ik een jaar of vijftien, zestien gele
den ook in die kringen heb kunnen participeren. Ik weet waar
ik op dit moment dus over spreek. Als ik dus getalsmatig
kijk naar de cijfermatige kant van de zaak, dan al lezende
dit stuk, de eerste indrukken zijn dan eigenlijk,-daar moet
ik toch meneer Roosenboom een beetje bijvallen-, we gaan
toch bijna naar de zes ton toe en dan zeg ik ja, mensen in
vergelijking met een jaar of vier, vijf geleden, waarin wij
over ene prijsstelling spraken van drie en een half a vier
ton.
Afgezet tegen die twee bedragen, dan zeg je op een jaar
tje of drie tijd is er toch wel het een en ander veran
derd. Desalniettemin meneer de voorzitter ben ik een
warm voorstander van het creëren van deze slechtweer-
voorziening. Het is toch, en ik durf dat hier toch ge
rust hardop te zeggen, een van mijn vrome wensen geweest
zo'n jaar of vier, vijf geleden, om dat ooit nog eens op
poten te krijgen. Mijn opvolger zaliger heeft dat helaas
niet mee mogen maken. Ik had hem alle eer gegund om dat
tot een goed einde te mogen en ook kunnen brengen.