-6-
Maar daar staat wel tegenover dat ons inziens ook geen sprake is van
een optimale bereikbaarheid en beschikbaarheid. Dan denk ik dat dat
toch een signaal is dat het niet funktioneert zoals het zou moeten
funktioneren. De kapelaan van vroeger is er niet meer in de dorpen
Halsteren en Lepelstraat, maar wij denken dat Maatschappelijk Werk
ook een beetje de wijk in moet. Meer de gemeenschap in, zich bewegen
binnen de gemeenschap, zodat er een vertrouwd gezicht bestaat waar
de mensen met hun problemen gemakkelijker naar toe stappen, want ik
denk dat de drempel nog steeds heel erg hoog is. Dat moge ook ge
tuigen uit de cijfers die in de nota staan, waarin verteld wordt dat
49% van de totale hulp uit zichzelf over de drempel komt stappen en
dat 51% verwezen is. En dan springen daar weer uit de verwijzingen
door huisartsen, rijkspolitie, de gemeentelijke sociale diensten en
de woningbouwverenigingen. Ik denk dat het daarom belangrijk is dat
het op pagina 29 genoemd citaat, dat dat een belangrijk aandachts
punt zou moeten worden.
Ik kom daar eigenlijk ook in de beleidsaanbevelingen te weinig van
tegen en ik denk dat wij als raad van de gemeente Halsteren daar
best een toevoeging aan zouden mogen doen. Het derde punt waar ik
toch even de aandacht voor wil vragen is de financiering van de
Stichting Maatschappelijk Werk. Daar wordt bij de beleidsaanbeve
lingen bij het laatste punt, punt 14, wel aandacht aan besteed. Al
leen de financiering van Maatschappelijk Werk, de bijdrage daarin
van de gemeente Halsteren, ongeveer f 170.000,betekent wel wan
neer wij dus deze beleidsaanbevelingen laten passeren, dat we een
beetje vooruitlopen op de vaststelling van het Welzijnsplan. Dat
betekent dat we op de vaststelling van het Welzijnsplan in ieder
geval geen wijzigingen meer aan kunnen brengen. Dat is niet zo erg
natuurlijk, want hulp bieden kost geld en hulp bieden is nodig.
Alleen de vraag is of dat de eerder genoemde centralisatie, of dat
wel de goede oplossing is voor de gemeente Halsteren. We kunnen
natuurlijk niet voor 1990 de situatie onmiddellijk wijzigen, dus ik
neem aan dat we voor 1990 de bestaande situatie handhaven. Maar ik
denk,-daarom is punt 14 een goede zaak—, dat besloten is dat die spe
cifieke subsidieverordening in ieder geval bekeken gaat worden en
dat in de loop van 1990 wat zaken op een rijtje gezet worden. Op
pagina 27 van de nota worden bijvoorbeeld een paar mogelijkheden
aangegeven om de toekomstige financiering mogelijk te maken en de
ene, de meest eenvoudige, dat is de subsidiabele kosten op jaarbasis
verdelen naar het bedrag per inwoner. En de tweede die vanzelfspre
kend wat ingewikkelder is, dat er ook rekening gehouden moet worden
met de diensten die de stichting levert per gemeente.
Ik heb begrepen dat dat in ieder geval in de ambtelijke werkgroep
bekeken wordt. En dat men daar later op terugkomt. Maar er staat wel
genoemd in die nota, voor de goede orde menen wij wel dat er eerst
een principe-uitspraak moet worden gedaan over de gewenste vorm van
subsidiëren. Zonder daar direkt de financiële konsequenties^ bij te
betrekken. Mijn vraag is, moeten wij nu die principiële uitspraak
doen of moeten wij wachten totdat er in de toekomst een voorstel van
de ambtelijke kommissie in deze komt? Een opmerking nog even over
die centralisatie eventueel.
Ik kan geen antwoord geven op de vraag of decentralisatie of centra
lisatie de beste oplossing is. Onze mening neigt in de richting van
meer decentralisatie. Wat denkt U dan bijvoorbeeld van integratie
binnen de gemeentelijke sociale dienst? Wanneer Halsteren volgens de
cijfers 1,75 formatieplaats kan hebben dan zou je daarvan een ge
deelte nog kunnen gebruiken voor een bijdrage in de 24-uursdienst
Maar het andere deel zou misschien binnen de gemeentelijke sociale
dienst, dichter bij de mensen het Maatschappelijk Werk, een beter
effekt kunnen hebben. De laatste vraag is naar aanleiding van deze
concept-nota, een oordeel gevraagd bij de grote verwijzers, laat ik
ze zo noemen, aan de huisartsen, de politie, de woningbouwverenigin
gen en de gemeentelijke sociale dienst vanzelfsprekend, want die
ambtenaren waren erbij betrokken. Maar de mensen die het dichtst bij
de problemen staan hebben die ook een mening mogen geven over het
beleid wat ten aanzien van het Algemeen Maatschappelijk Werk gevoerd
zou moeten worden.
Het lid Frietman-HoppenerIk kan het een stuk korter houden. Wij
zijn het weliswaar eens met het voorstel. We zetten echter wat vraag
tekens wat betreft de interne gang van zaken binnen het Maatschap
pelijk Werk in Bergen op Zoom. Ook de gemeente als subsidiënt mag
dit best kritisch blijven volgen voor zover mogelijk. Ik haal uit de
woorden van de heer Somers, even daarop inhakend, best wel zaken
waar ik het mee eens ben. Maar ik vind het nog steeds zo dat het sub-
sidiëntenoverleg en de kommisievergadering daar een uitstekende plek
voor is.
Wethouder van der Weegen: Om in het kort even op mevrouw Frietman
in te gaan en daarmee te beginnen. Het is inderdaad zo dat we in een
gemeenschappelijke regeling zitten. Dat lost waarschijnlijk zo di
rekt ook al wat zaken van de heer Somers op. We zitten in een gemeen
schappelijke regeling met een aantal andere gemeenten ten aanzien
van het Maatschappelijk Werk en dat houdt natuurlijk in dat je niet
van jaar tot jaar kunt zeggen, we zouden dat zo kunnen doen als in
dividuele gemeente. Je hebt gewoon een aantal verplichtingen aan
zo'n samenwerking na te komen. En daar is toch al een aantal jaren
in dat subsidiëntenoverleg de diskussie gaande van funktioneert het
Maatschappelijk Werk ook naar onze genoegens, laat ik het zo maar
uitdrukken.
Dat is misschien niet het juiste woord maar ze hebben voor ons een
taak te verrichten en voldoen ze daar naar onze mening aan. Die dis
kussie loopt toch al wel een aantal jaren. Dat komt dan regelmatig
in zo'n subsidiëntenoverleg uiteraard aan de orde en ook in het over
leg tussen die subsidiërende gemeenten, dus alleen waar die aanwezig
zijn. Dus zonder het Maatschappelijk Werk. En daar is eigenlijk toch
datgene geboren wat U vanavond aangeboden krijgt. Daar is met name
de koncept-nota waar de heer Somers uit geciteerd heeft gemaakt door
de ambtenaren die bij dat werk betrokken zijn uit de diverse gemeen
ten. Het is zo dat de notitie, dus nogmaals de uitgebreide koncept-
nota die U gehad hebt, die is ook ter bekommentariëring voorgelegd
aan het Maatschappelijk Werk zelf. Die hebben daarop gereageerd. U
hebt ook kunnen zien dat daarna een gesprek plaatsgevonden heeft^ tus
sen de gemeenten en het Maatschappelijk Werk. En uiteindelijk Is er
naar aanleiding daarvan het definitieve advies en ook het dunnere
stuk geboren met de veertien aanbevelingen daarin.