-18- Ik maak dit op uit het proces-verbaal uit de Arobkommissie van 25 april jl. waar mr. Nuijten stelt dat wethouder van der Weegen in het bijzijn van de accountant van de heer Verstraten, toezeggingen heeft gedaan over de exploitatie van het onderhavige bedrijf. U laat burgers veel te lang in het onzekere. Betrokkenen willen weten waaraan ze toe zijn. Om dit te bereiken stel ik U voor om snel over te gaan tot het afgeven van een voorlopige hinderwetvergunning. Om aan de wensen van de omwonenden tegemoet te komen zou ik willen adviseren, beperkingen die het transportbedrijf Nefs krijgt opgelegd vast te leggen in de hinderwetvergunning. Onder andere zouden deze beperkingen kunnen zijn: een verbod op de opslag van gevaarlijke stoffen; geen vrachtwagenverkeer in de vroege ochtend en nachtelijke uren. Ik stel me zo voor niet na tien uur 's avonds en voor zeven uur s morgens toezicht op de gemaakte afspraken met de omwonenden. Het lid Mouws: Ik wil het hele verhaal niet nog eens een keertje herhalen. Wij vinden duidelijk dat in het kader dat de heer Somers aangekaart heeft om de rechtszekerheid van alle betrokkenen zo goed mogelijk te dienen, dat er een verkorte procedure moet komen tot be stemmingsplanwijziging. Maar wij willen niet de motie als zodanig daarbij hanteren met "wij dragen het kollege op." Wij willen het kollege vriendelijk verzoeken om dat over te nemen. Omdat een voorlopige hinderwetvergunning in on- ze ogen geen oplossing kan bieden, omdat je dan niet zonder bestem mingsplanwijzigingen kunt. Althans de voorwaarden zoals die daarin gesteld werden. Wij willen het kollege vriendelijk verzoeken deze versnelde procedure ter hand te nemen. Het lid van Eekelen: Ook voor de Werknemerspartij heeft het geen enkele zin om de woorden van de heer Somers te herhalen of van me vrouw Wiersema of van de heer Graafmans. Allen vertellen een kern van waarheid dat er een bepaalde onvrede is. Volgens onze partij kan ook die onvrede maar op een manier zo snel mogelijk weggewerkt wor den en dat is, en dan weet ik niet of je het op de manier moet doen, zoals de Groepering Leefbaarheid of zoals de heer Mouws doet. Zoals de heer Mouws doet komt het me iets eleganter over. Alleen er moet iets gebeuren en als U die toezegging werkelijk doet dan hebben wij daar als Werknemerspartij vrede mee. Doet U die toezegging niet dan zijn wij voornemens de motie van de Groepering Leefbaarheid te steu nen. De voorzitter: Zoals gezegd heeft de zaak een geschiedenis. En die begint, althans wat mij betreft, gewoon op 25-9-1987 met een brief van het kollege van B&W van de gemeente Halsteren waarin zij het be drijf Nefs in het vooruitzicht stellen dat zij voornemens zijn het plan van het huidige gebruik van de loods in overeenstemming te brengen. Ik citeer dat even: "Hiervoor dient echter een door de Wet op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven procedure gevolgd te wor den. Daarbij zijn diverse instanties betrokken. Bij voorbaat staat dan ook niet vast of het resultaat positief zal zijn. In het on gunstige geval zullen de aktiviteiten ter plaatse moeten worden ge staakt. Van dit vorenstaande gelieve U goede nota te nemen. Wij hebben vernomen dat inmiddels met het vooroverleg in het kader van de Hinderwet een aanvang is gemaakt. Ten aanzien van het milieu- aspekt dient U er rekening mee te houden dat het opleggen van beper kingen tot de mogelijkheden behoort. Hoogachtend. Einde citaat". -19- Dat is gewoon laten we zeggen in formele zin, de positie die de ge meente inneemt en dat traject zijn wij nu aan het aflopen. Waarbij dus de hinderwetvergunning nu zal worden verleend. Het kollege heeft daar een besluit over genomen. Die hinderwetvergunning zit zodanig in elkaar dat die aan de normen van de Wet Geluidhinder voldoet. Anderzijds levert dat ook inderdaad beperkingen op voor het bedrijf. Dus daar zal ongetwijfeld nog wel diskussie uit voortkomen. Maar wat dat betreft hebben wij dus een stelling gekozen zodanig dat wij van mening zijn dat als het bedrijf daar zit het aan zodanige voorwaar den moet voldoen dat de geluidsbelasting voor de omwonenden binnen de normen valt. Ten aanzien van het planologische traject is het zo dat het bestemmingsplan buitengebied een buitengewoon komplexe en ingewikkelde materie is zoals U dat ongetwijfeld al hier in de raad bij de behandeling van het plan in 1978 zult hebben ervaren. En een partiële herziening ervan is dan ook niet iets wat je zo in een keer uit je mouw schudt. Op dit moment is het zo dat er gekeken wordt of de zaken zoals die nu door het stedebouwkundig bureau werd aangele verd of dat klopt met de gegevens zoals Bouw— en Woningtoezicht die heeft, want wil het enige rechtsgeldigheid hebben dan moet natuur lijk wel het juiste huisje op de juiste plek staan. Vervolgens zal er een behandeling van de kommissie Ruimtelijke Ordening plaatsvin den. De planning is om dat op 12 oktober te doen. Waarin door de kommissie Ruimtelijke Ordening de hele partiële herziening bekeken wordt. Waar de verschillende knelpunten nog liggen, stellingname voor de eventuele gradatie van de agrarische bouwvlakken. Enfin allerlei problemen die daar nog mee verband houden. En dan al of niet afhankelijk van de opmerkingen die daar door de kommissie Ruimtelijke Ordening gemaakt worden en door de mensen die daar van een inspreekrecht gebruik maken, zullen er al of niet wijzigingen aangebracht moeten worden. Daar moet je toch een bepaalde periode voor in acht nemen. Dat is gedacht dat dat ongeveer, schat dat op een maand, als het korter kan dan doen we dat uiteraard. En dan moet het spulletje gereed gemaakt worden voor het zogenaamde artikel 10 overleg. Dat is overleg wat voorgeschreven is in het besluit Ruimtelijke Orde ning dat ieder bestemmingsplan of iedere bestemmingsplanwijziging, daar moet van te voren overleg over gepleegd worden met een aantal ambtelijke diensten en organisaties zoals die meestal in de provin ciale planologische kommissie vertegenwoordigd zijn. Dus dan gaat zeg maar eind november dat concept partiële herziening naar P.P.C. voor dat overleg. Dan kunnen wij op dat moment geen invloec op de procedure meer uitoefenen, behalve dat we dan uiteraard op haast aan zullen dringen. Dat leidt geen twijfel. Dat is dus in schatten geblazen hoelang de provincie nodig zal hebben om dat over leg te voeren. En wij schatten dat nu op basis van de omvangrijkheid van het plan. Er wordt een behandelingstermijn ingeschat van vijf a zes maanden. Dat betekent daarna ook weer afhankelijk van de planaan passingen dat we daar dus een maand voor nodig hebben. Dan zitten we in juni 1990 en dan kan dus half augustus 1990 het plan in ontwerp ter inzage gelegd worden. Dat is zo'n beetje de procedure zoals die nu voorligt. U vraagt, kan dat niet sneller. Dan zie ik dus daar, zoals ik dat nu kan inschatten weinig mogelijkheden toe, helaas.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1989 | | pagina 10