_4-
4. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET T.B.V. DE AANLEG
VAN 3 WOONWAGENSTANDPLAATSEN.
Het lid Mouws: Tussen het bedrag dat door onze dienst in samenwer
king met de Grontmij als begroting opgesteld is, en het door de HID
vastgestelde bedrag, daar zit nog al een aardig verschil in. Wij
zouden graag zien dat het kollege de door de HID vastgestelde begro
ting van f 159.510,als taakstellend wilde zien en niet zeggen in de
geest van, wij ramen maar aardig bij en dan hopen we maar dat de
aanbesteding leuk uit zal vallen. Dat vinden wij geen uitgangspunt.
Dit kost op zijn minst f 45.000,extra als je daar niet zelf al het
mes in zet. Wij vinden dit een te ruime jas. Wij hebben ooit de
beslissing genomen om mee te werken aan een woonwagenkamp. Wij vinden
dat er uitbreiding moet, dat hebben wij ook toegezegd, maar er zijn
ook zaken waar je moet zeggen, daar moet je je beperkingen opleggen.
Binnen dat bedrag lijkt het ons moet dat redelijk kunnen.
Het lid Van Eekelen: Woorden van dezelfde strekking. Wij als Werk
nemerspartij vinden het gat ook veel te groot ten opzichte van die
f 203.000,en vergeleken met f 159.000,Het zou gewoonweg taak
stellend moeten zijn, hetgeen het Rijk wil betalen. Dan zul je als
gemeente je zaak daar op af moeten stemmen. In de raad is het woon-
wagengebeuren wel eens vergeleken met woningwetwoningen, maar als een
woningwetwoning maar f 108.000,mag kosten, dan kun je hoog en laag
springen, dan mag hij niet duurder worden, maar zul je in die woning
moeten bezuinigen. Als je hier praat over de lokatie van een
woonwagenplaats dan is dat precies hetzelfde. Het Rijk geeft
richtlijnen aan en ik vind het niet juist dat de gemeenschap voor drie
standplaatsen jaren aan een stuk f 4.000,op moet hoesten.
Het lid Princen: Ik ben het met beide vorige sprekers eens. U
schrijft onderaan in het voorstel dat U uiteindelijk verwacht dat de
aanneemsom lager uit zal vallen. Kunt U ook aangeven waarom U denkt
dat het lager kan, of verwacht U soms nog een hogere bijdrage van het
Rijk in plaats van f 159.000,
De voorzitter: Waar het gaat om de basis van het voorliggende
voorstel is gerekend met het inrichtingsniveau en de inrichtingskosten
zoals die voor de vorige acht plaatsen gemaakt zijn. Ik denk dat op
zichzelf daar toendertijd geen extra luxe voorzieningen of anderszins
zijn aangebracht zodat je moet zeggen dat is niet een reëel bedrag.
Dat is toen wel gebleken dat dat de kosten waren. Dat is de basis van
die berekeningen geworden. Uiteraard ligt dan nu de zaak wel iets
anders. Het gaat nu om drie plaatsen, er liggen natuurlijk al wat
voorzieningen waarbij aangetakt kan worden. Daarop is min of meer de
verwachting ook gebaseerd dat er in de aanbesteding wat ruimte
gevonden kan worden. Op zichzelf ben ik het wel met U eens dat U zegt
van rijkswege worden er richtlijnen gegeven, je moet voor dat bedrag
die voorzieningen kunnen realiseren. En dat we dat ook bekijken om dat
te doen. In vergelijking met de kavel voor woningwetwoningen, dat gaat
natuurlijk in zoverre op, dat als er op een gegeven moment toch
allemaal bestanddelen in zitten, waarvan we met zijn allen vinden,
(dit zijn toch vaak zaken in civieltechnische sfeer waar we hier over
praten) dat die er in moeten zitten, en het rijk vindt dat het voor
minder geld zou moeten kunnen, dan kun je niet zo maar tot een
bezuiniging komen. Op een gegeven moment zul je toch ergens een
riolering moeten hebben of een stuk verharding of wat dan ook. Het
plan zoals ik dat ken is wat dat betreft zo sober mogelijk uitgevoerd.
Ik denk dat wij als kollege er naar moeten streven om zo dicht
mogelijk die f 159.000,te benaderen. Als het mogelijk is om dat via
hier en daar een besparing te doen, dan moet je dat zeker niet laten.
We zullen ook kijken, eventueel via inschakeling van de W.S.W. om te
kijken of er in dat verband ook nog financiële ruimte te vinden is als
zij dat dan uitvoeren.
Het lid Mouws: Het klinkt verwachtingsvol, maar wij vinden toch dat
we uit moeten gaan van f 159.510,en mocht dat om wat voor redenen
dan ook niet te realiseren zijn, dan kunnen we alsnog de zaak bekijken
of eventueel bij voteren. Papier is geduldig, men gaat van een groter
bedrag uit en straks dan krijgen we natuurlijk de afrekening en dan
zeggen we, we hebben er geen f 45.000,maar f 10.000,op gewonnen.
Het is toch een beetje gemakkelijk. Wij vinden duidelijk, het moet
voor dit bedrag kunnen. Ik denk dat er toch best franje genoeg in zit
om het daarvoor te maken.
Het lid Roosenboom: Ik leg toch een relatie tussen de aanleg van
deze standplaatsen en woningwetwoningen. Het is algemeen bekend in
deze raad dat de inf rastruktuur die wordt gebezigd voor een
woningwetwoning niet kostendekkend is ten aanzien van de grondprijs.
De grondprijs wordt voor de vrije sektor kunstmatig opgevoerd om het
tekort te compenseren wat eigenlijk veroorzaakt wordt bij de
woningwetwoningen. Het zou mij niets verwonderen, maar ik kan dat niet
hard maken in deze vergadering, dat bij het vaststellen van de
vierkante meter prijs indertijd in de raad rekening is gehouden met
een waarschijnlijk hoger bedrag om deze gronden bouwrijp te maken en
met een lagere bijdrage van het rijk. Dan zitten we eigenlijk over een
zaak te diskussiëren die eigenlijk onnodig is. Alleen weet ik wel,
voor een woningwetwoning zegt het Rijk, daar mag je maar een bepaald
bedrag als ondergrond voor rekenen en wij hebben van tevoren gepland
er komen zoveel woningwetwoningen in een bepaald bestemmingsplan. Dan
krijg je dus toch een gemiddelde prijs. Ik val in herhaling, maar de
minder opbrengst van de woningwetwoningen wordt gekompenseerd door een
hogere vierkantemeterprijs uit de vrije sektor en andere. Zo moet het
bekend zijn bij de afdeling dat na de standplaatsen die nu aangelegd
zijn dat er in de' toekomst nog meerdere zouden aangelegd, is een
algemeen gegeven. Die tegemoetkoming van rijkswege ligt lager dan de
algemene bouwrijpkosten. Misschien is dat verschil al verwerkt in de
vierkantemeterprijsDat is een veronderstelling mijnerzijds die ik
niet hard kan maken, maar gelet op de relatie tussen de
woningwetwoningen en de grondprijs voor de overige woningen.
Het lid Van Eekelen: Uw betoog heeft ons er in elk geval niet van
overtuigd om te zeggen, we gaan met f 203.000,in zee. Het is zo, of
U doet het met f 159.000,— voor hetgeen het Rijk voorstelt. Volgens
mijn bescheiden mening moet dat ook kunnen. U moet dat ook niet
uitvlakken. Men praat hier over drie standplaatsen met een ondergrond
van f 70.000, Er staat nog niet eens een woningwetwoning op. Een
totale woningwetwoning met alle voorzieningen er bij die mag
f 108.000,kosten. Ik vind dit overtrokken. Ik denk niet dat wij als
Werknemerspartij met U meegaan om toch een krediet te voteren van
f 203.000,
Het lid GraafmansIn eerste instantie moet ik U zeggen dat wij het
eens zijn met een aantal vorige sprekers waarin gesteld wordt dat het
krediet taakstellend moet zijn. Dat is een goede zaak. In het verleden
hebben we natuurlijk al meer meegemaakt dat bepaalde kredieten die
gevoteerd werden naderhand toch iets hoger uitvielen. Dan gaan we
daar, zij het schoorvoetend, wel mee akkoord. In dit geval ligt het
nog iets anders. Voor dat het Woonwagenschap opgeheven werd viel dit
allemaal onder de paraplu of onder de hoed of zoals U het wil noemen,