-13- 17. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN BESLUIT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 54 VAN DE WET OP HET BASISONDERWIJS. Het lid Wiersema-Dupré: Het zal U niet verwonderen, de V.V.D. is hier al een aantal jaren regelmatig op teruggekomen, wij zijn voor stander van de stichting van een openbare school te zijner tijd. We zijn blij dat de gemeente Bergen op Zoom de ouders van kinderen uit onze gemeente die openbaar onderwijs voor hun kinderen wensen, daar toe in de gelegenheid stelt, door de met Halsteren gesloten overeen komst. U zegt dat dit schooljaar nog drie kinderen zijn aangemeld in Bergen op Zoom. Ik zou dat graag in een iets bredere kontekst zien. Ik zou graag van U horen, hoeveel kinderen uit Halsteren bezoeken momen teel de openbare school in Bergen op Zoom? Ik konstateer dat er voor alsnog geen behoefte bestaat aan openbaar onderwijs. Ik kan dat niet bevestigen. Want de werkelijke behoefte is nog nooit gepeild. Ik wil wel zeggen dat wanneer ouders hun vanaf vierjarige kinderen in Bergen op Zoom openbaar onderwijs laten volgen, dan moet er een sterke moti vatie zijn. Wethouder van der Weegen: We hebben al meer over dit onderwerp ge sproken. Het is zo dat wij niet gezegd hebben dat er te zijner tijd geen openbare school in Halsteren zal komen. Alleen moet zich dan in elk geval de behoefte als zodanig openbaren. We hebben daar een be paalde procedure over aangesproken dat weet U. U kunt zeggen, die pro cedure daar ben ik het niet mee eens. Je kunt er andere zaken tegen in stellen. U hebt gezegd als iemand zijn kind op vierjarige leeftijd naar de openbare school doet dan denk ik dat dat getuigt van overtui ging van het kind naar een dergelijke school te doen. Ik vind dat dat ook zo is. U weet vorig jaar is er een vrij grote toeloop geweest, althans voor onze begrippen een vrij grote toeloop geweest naar die openbare school. Dat waren geen vierjarigen. Dat waren gewoon groepen van kinderen waarvan ouders het in elk geval oneens waren met de gang van zaken in een bepaalde situatie, waarbij gewoon uit groep zeven of acht bijvoorbeeld er ineens acht of negen kinderen naar een andere school toegaan. Ik denk dat je dan best kunt zeggen, of er dan nog over principiële keuzes gesproken kan worden, daar kun je wat vraagte kens bij stellen. En zeker als je praat over openbare school of een bijzondere school. Bijzonder onderwijs. Op het moment denk ik, maar ik ken niet het exacte aantal dat er tussen de twintig en de dertig kin deren op het openbaar onderwijs in Bergen op Zoom zitten. Er is over leg met Bergen op Zoom over geweestEn in principe leverde dat geen problemen op. Ik heb net aangegeven wat met name de toename van dat aantal teweeg heeft gebracht. Wij hebben elk jaar de procedure dat we proberen in elk geval voorlichting te geven aan de inwoners van Halsteren. Op basis daarvan hebben wij opnieuw gekonstateerd, vorig jaar dacht ik dat we twee reakties hadden, nu hadden we geen enkele reaktie. Dat er in die zin in elk geval geen behoefte is aan openbaar onderwijs. Ik heb U al meer geschetst over de situatie, wanneer je inderdaad tot het stichten van zo'n school zou kunnen komen. Nu die situatie is er op dit moment in elk geval naar onze mening niet. En ook de behoefte is er naar onze mening op dit moment als zodanig niet, vandaar dit voorstel. Het lid Wiersema-DupréMaar wanneer er nu dertig kinderen uit Halsteren daar op school zitten, hoe kunt U dan vertellen dat er geen behoefte aan is. Ik kan dat niet begrijpen. Als nu die ouders de moei te willen nemen om over die drukke Halsterseweg hun kinderen daar op school te doen, dan moet daar gewoon wel een behoefte aan bestaan.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1989 | | pagina 124