r -7- gebruik doorgaat, te overwegen het reglement van orde dan toch maar eens voor aanpassingen aan de orde te stellen De voorzitter: Ik heb de vorige keer daar ook op geantwoord dat er een mogelijkheid is in het reglement van orde om zaken aan de orde te stellen tijdens een raadsvergadering. Daar zijn bepaalde termijnen voor gesteld, die termijn is zodanig dat dat tien dagen voor de raadsvergadering is. Ik wil U best toezeggen, maar ik denk dat het toch verstandiger is om eerst de komst van de nieuwe burgemeester af te wachten en hoe die denkt met zulk soort zaken om te gaan, dan dat wij nu al zouden besluiten om in de kommissie ABZ die zaken te brengen. U heeft zelf net ook al aangegeven dat als dat voortgaat, dat U het dan nodig vindt dat wij daar in de kommissie ABZ over spreken met elkaar. Ik denk dat wij nogmaals de komst af moeten wachten van de nieuwe burgemeester en dan weten wij hoe hij daar over denkt. Verder bent U mondig genoeg om als het voortgaat zo U net uitsprak, om het dan opnieuw aan de orde te stellen. U zegt het is een oneigenlijk gebruik van het reglement. Het is in elk geval gebruik maken van een mogelijkheid die het reglement biedt. Of die daar voor gemaakt is, ik ben er niet bij geweest toen het reglement in elkaar gegoten is. We hebben daar wel eens meer over gesproken, dat je je af zou moeten vragen of deze zaken niet thuishoren in een kommissie. Het lid Mouws: Ik wilde exact dezelfde terminologie gebruiken. Het is nooit de bedoeling geweest van het reglement van orde om op deze manier zaken extra opnieuw aan de orde te stellen en vooral niet de manier waarop dat gebeurt. Ik vind het fijn dat de heer Van Elzakker daar over begonnen is. Dan ligt dit vast in de notulen en ik hoop dat de nieuwe voorzitter er inderdaad aanleiding toe ziet om dat eens een keer aan de orde te stellen. De voorzitter: Ik denk dat ik niets nieuws hoef te beantwoorden op uw opmerkingen. De eerste instantie heeft, als zodanig volstaan we moeten maar af wachten hoe de nieuwe voorzitter daar mee om denkt te gaan. De raad is met elkaar mans genoeg om als we het nodig vinden het aan te passen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. Punt 20. Schrijven van de voorzitter van de raad, ingekomen op 7 november 1988, inzake perspublicaties. Het lid MouwsNamens de leden van Gemeentebelangen, de Partij van de Arbeid, de V.V.D. en het C.D.A. betreuren wij het dat deze brief door U geschreven is moeten worden. Wij erkennen dat dit de enige manier is om kwalijke praktijken aan de kaak te stellen en om dit vast te leggen. Gezamenlijk willen wij duidelijk afstand nemen van de terminologie zoals die door de heer Roosenboom en de zijnen is gebezigd. Wij betwijfelen of hij de gevoelswaarde van deze woorden voldoende onderkent en de manier waarop hij hier mede kwetst. Desalnietemin vinden wij dat de heer Roosenboom deze zaken dient te herroepen. Het gemeentebestuur is een daad van gezamenlijke verantwoordelijkheid en wordt via een meerderheid van stemmen uitgevoerd. Wij menen zelfs dat de heer Roosenboom en de zijnen dit elementaire principe bewust afwijst. Daar spreken wij onze zorg over uit. Genoemde leden waarderen juist de wijze waarop U voorzitter, dit voorzitterschap gestalte hebt willen geven. Wij hopen dat de inwoners van Halsteren het verschil tussen demokratie en demagogie goed uit elkaar zullen houden. Daar waren deze woorden onder andere voor bedoeld. Voorzitter houd het nog even vol en op deze manier. I

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1988 | | pagina 90