ïV -34- van uit maakt daar tegen gestemd heeft. U heeft toen gezegd vijf hoeft voor ons niet. U herhaalt dat en U blijft dat herhalen. Dat was wel de voorwaarden om centralisatie van ruimten in Lepelstraat op die plaats mogelijk te maken. Dat is overigens de enige manier denken wij als kollege om inderdaad de ruimten in Lepelstraat op een redelijk afzienbare termijn bij elkaar te krijgen. Ik denk dat als het gemeenschapshuis eigendom van de gemeente zou zijn, deze diskussie die vanavond hier gevoerd wordt geen diskussie zou zijn. Dan zou heel deze raad er achter staan om daar aan te bouwen. Dus is de plaats ons inziens niet de diskussie. De plaats, het beleid waar het plaats moet vinden, het vertrekpunt, dat moet zijn daar. De meerderheid van de raad heeft gezegd vorig jaar oktober en die partikuliere stichting is dus bespreekbaar, anders was ons voorstel van vandaag niet mogelijk geweest. Wij hebben alle gevolgen op een rij gezet en wij konstateren met elkaar dat er een aantal zaken nog geregeld moet worden. Dat konstateert U niet afzonderlijk, dat konstateer ik niet afzonderlijk. U heeft gezegd we kunnen daar inhoudelijk dan over diskussiëren dat die zaken nog niet goed zijn, dat er te weinig in staat. Ik denk dat U van ons dat ook niet verwacht, inderdaad wij hebben het woord wachtgeld niet gebruikt en dat willen we ook niet gebruiken, daar zijn wij persé op dit moment niet aan toe. Wij hebben gezegd dat er een goede oplossing gezocht moet worden voor de betrokken werknemers van de gemeente. Dat is niet in eerste instantie denken aan een wachtgeldregeling. Wij kunnen nog niet overzien een periode van anderhalf twee jaar. Wij hebben er ook nog niet verder in de anderhalf, twee weken dat dit voorstel klaar is, indringend over nagedacht hoe we dat op zullen lossen. Daar hebben we nog even de tijd voor om dat goed overwogen en in goed overleg met betrokkenen tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te brengen. Dan kun je wel zeggen dat zijn ook kosten, die financiële afweging mag U gerust verder uitspitten en naast elkaar zetten, dan zeg ik, dan nog denk ik dat op langere termijn ook de financiële konsekwenties van deze stap een positieve in zich houden wanneer we samen gaan met het gemeenschapshuis. Ook al zou dat niet zo zijn, dan zou dat een tegenargument zijn. Dan moet je je afvragen of dat dan zodanig zwaar is dat je dat beleid voor die huisvesting voor de toekomst in Lepelstraat of je dat dan niet zwaarder moet laten wegen en misschien in Uw ogen dat financiële verlies dan te accepteren. Nogmaals het vertrekpunt is bij U een ander als waar ik vertrek. Ik probeer U alleen maar naar hetzelfde vertrekpunt te trekken. Ik denk dat daar beleid op gevoerd moet worden. Als de gevolgen die daar uit komen onacceptabel zijn, ik zeg er zijn nog best een aantal vraagtekens in die gevolgen, als die onacceptabel zijn, dan komen wij bij de raad terug, dat is toch duidelijk. Het is niet zo dat het kollege nu zegt het is allemaal geregeld. Het kollege zegt wij willen die weg verder in gaan en wij willen de konsekwenties verder effektueren, verder uitwerken. Ik kan U niet overtuigen, dat ben ik me ook bewust. Ik probeer U te overtuigen dat we hier als raad bij elkaar zijn om te proberen een beleid in het kader van sociaal kulturele akkommodaties in Lepelstraat uit te zetten. Als dat nogmaals straks gevolgen in zich heeft die voor het kollege en de raad, ik denk toch wel dat wij U redelijk aanvoelen, ook zeker na vanavond, als die niet acceptabel zijn, dan wordt er daar niet aangebouwd. Maar het vertrekpunt moet dat ons inziens wel zijn. Meneer Van Elzakker U heeft aangegeven privatisering behoort in een totaal plan. Ik heb al gezegd, ik verwacht dat in navolging van de

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1988 | | pagina 69