-29- konsekwenties wellicht wat minder daar in betrokken zijn. Ook in andere zaken. Meneer Van Eekelen heeft bijvoorbeeld wachtgeldregeling genoemd, hierbij denk ik dat we met name ook het belang van het betrokken personeelslid heel goed in de gaten gehouden hebben. Zo zijn er best nog wat meer voorbeelden te noemen. Ook de beheerder die op dit moment in de Lepelaar werkt, ook daar heeft de gemeente destijds bij de overgang van de stichting Opbouwwerk naar de kommissie de Wittenhorst toe zich heel goed ingespannen. Laten we maar zeggen meneer Mouws dat U dat niet gezegd heeft, dat denk ik dat het verstandigste is. U zegt tarieven en subsidiebeleid, U heeft daar de term wettelijk genoemd, ik weet niet precies wat U daar mee bedoeld. Als U bedoeld dat als een gemeente die zaken zelf beheerd, dan zou het vanuit een normaal gemeentelijk beleid zijn dat er een tarievenbeleid en een subsidiebeleid is. Dat denk ik dat terecht is. Dat hebben wij denk ik ook wel ergens, de werkgroep heeft het zeker verwoord. Wij hebben ook wel aangegeven dat wij daar ook problemen mee hebben als kollege. Alleen zeg ik dan praten wij over de gevolgen en de gevolgen zijn voor het kollege zodanig acceptabel geweest dan die verder afdoende geregeld moeten worden. Ik heb duidelijk aangegeven wat voor ons de kern van de keuze is geweest om tot dit voorstel te komen. Dat is niet geweest het tarieven en subsidiebeleid, dat is niet geweest het personeelsbeleid. Dat zijn een aantal zaken niet geweest. Dat is zeker niet geweest de kommissie De Wittenhorst, mag ik het zo vertalen, een beetje een hak zetten. Dat is het zeker niet geweest. Er is vrij veel waardering, heel veel waardering voor het werk van de beheerskommissie de Wittenhorst. Ik denk dat de diskussie over de plaats waar het in Lepelstraat zou moeten komen ook niet zo hoog op zou lopen als de gevolgen die wij aangegeven hebben niet zo uitgebreid op tafel gelegd zouden zijn. U heeft terecht opgemerkt, het is een goed rapport. Het is heel uitgebreid. Ik denk dat we een heel zorgvuldig voorstel aan de raad gedaan hebben en dat we niet geschroomd hebben om te zeggen welke problematieken wij nog zien maar dat wij er niet tegen op zien om die afdoende te regelen en daarbij het belang van alle betrokkenen in de gaten te houden en zeker ook het gemeentelijk belang daarbij in de gaten houden. Nogmaals geen eindvoorstel wat er bij U ligt. U zegt neem het terug. Ik denk dat dat te ver gaat. Ik denk dat wij gezien de arbeid die we verricht hebben binnen het gemeentelijk bestel, toch recht hebben om van de raad te weten moeten we hier mee doorgaan, of moeten we hier niet mee doorgaan. Ik denk dat ook Lepelstraat er recht op heeft om in elk geval ook eens een keer een stap te zien van waar gaat het naar toe en ook eens een keer te kunnen gaan laten zien aan die gebruiker via een opdracht die zeker uit zal moeten gaan aan een architect hoe het er dan werkelijk uit gaat zien. Daar gaat overigens de diskussie ook om. We hebben te weinig ruimte wordt gezegd. Dat is een punt wat hierna verder gestalte moet gaan krijgen. Als dat zo is, wij hebben die mening en die indruk niet op dit moment, als dat zo is dan moet dat maar boven komen drijven en die architect zal daar op een goede manier rekening mee moeten houden. We zullen voor die gevolgen, die zijn in beide alternatieven dezelfde, een oplossing moeten zoeken. Wij zeggen laten we dit pad verder opgaan, laten we de gevolgen die we netjes op een rij gezet hebben, laten we die goed aflopen en netjes regelen, dan denken wij dat wij voor die komende 30 jaar een goed voorstel gedaan hebben. Het lid Van Eekelen: Ik was niet van plan om opnieuw de blaren op mijn tong te praten. Ik ben lang genoeg raadslid om te weten hoe ^9

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1988 | | pagina 64