-19- Punt 36. Bezwaarschrift J. Ooms, Lagemetenweg 10a, alhier tegen het besluit van bur gemeester en wethouders d.d. 14 december 1987 tot weigering van een bouwver gunning tot het oprichten van een garage/berging. Het lid Princen: In de kommissie Ruimtelijke Ordening en Verkeer is over deze aanvraag gesproken. U zou kontakt opnemen met de heer Ooms om te probe ren te wachten tot het plan buitengebied is vastgesteld en dit volgens U een betere kans van slagen heeft. Er staat ook in de heer Ooms zijn brief om een voorbereidingsbesluit te laten nemen, waarbij hij de konsekwenties zelf aanvaardt. Ik vind dat wij dat gewoon moeten doen, als het kan vanavond nog en anders de volgende raadsvergadering met een voorstel komen. De voorzitter: U praat niet over het beroep, dat wordt ongegrond ver klaard, dat is niet wat U aan de orde stelt. Wat U aan de orde stelt is het advies dat door de kommissie behandeling beroepschriften Woningwet en Bouwverordening is gegeven. Een advies dat inhield, of toch niet via een voorbereidingsbesluit -een aparte procedure- tot bouw van het desbetreffen de bouwwerk zou kunnen worden gekomen en niet wachten op de eerste partiële wijziging van het bestemmingsplan buitengebied. We hebben daar inderdaad in de kommissie Ruimtelijke Ordening over gesproken. Wij willen als kollege medewerking geven aan het voornemen om daar een bijgebouw te plaatsen. Op dit moment kan dat echter niet, omdat de woning min of meer illegaal tot stand is gekomen destijds. Inmiddels is deze woning wel via de overgangsbe palingen van het bestemmingsplan buitengebied gelegaliseerd. Dat betekent echter dat er geen uitbreidingen aan mogen worden gepleegd. Wij taxeren het zelf zo in als kollege, dat heb ik ook uitdrukkelijk gezegd in de kommissie Ruimtelijke Ordening, als je dit voornemen via een aparte procedure wilt legaliseren met een voorbereidingsbesluit en met een aparte bouwaanvraag naar de provincie en daar om een verklaring van geen bezwaar vraagt, dat het risiko dan bijzonder groot is, dat er neen wordt gezegd en dat betekent dat er dan voor een groot aantal jaren definitief een weg wordt afgesloten. We hebben hier in de kommissie uitvoerig over gediskussieerd, een deel van U zei dat moet aan de mensen overgelaten worden wat ze willen. Nemen ze dat risico, dan is dat risico voor hen en dan heeft men pech gehad. Ik heb toen gezegd, als die mensen dat persé toch door willen zetten dan verzet ik mij daar niet tegen, wij willen ook tot die bouwvergunning geraken, alleen wij vinden het risico wat te groot. Met dat advies ben ik naar het kollege gegaan. Het kollege denkt daar echter wat anders over als ik persoonlijk. Er zijn namelijk meer van dit soort gevallen in het buitengebied en dat zou betekenen dat die dan ook komen en die zullen waarschijnlijk dat risico dan ook nemen. Dan is het maar de vraag hoe dat afloopt. Dat is een kwestie van taxatie. Ik heb inderdaad konform de toezegging die ik aan de kommissie heb gedaan, gesproken met de familie Ooms in de persoon van mevrouw Ooms. Ik heb dit haar voorgelegd en uitdrukkelijk gewezen op de konsekwenties. Zij zei tegen mijdat risico nemen we want als het nog langer duurt dan gaan we verhuizen. We kunnen daar niet langer op wachten. Ik heb dat ook in het kollege gebracht. Het kollege zei toen, dat is mooi, maar dat betekent dan wel dat de opvolger met het probleem zit. Het ligt hier in alle openheid voor U op tafel. Wilt U persé dat het toch moet met zo'n voorbereidings besluit, als kollege verzetten we ons er niet tegen, maar we vinden het wel onverstandig a) omdat we nog een aantal van dit soort bouwwerken hebben waar hetzelfde speelt en b) dat toch het risico erg groot is dat deze weg voorlopig definitief wordt afgesloten. Wij leggen dit bij U neer. Als U zegt wij verzetten ons er verder niet tegen, accoord. Wij willen uiteindelijk hetzelfde bereiken alleen via een iets langere weg. Dat is het

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1988 | | pagina 61