-24- voeren. Toch heb ik het gevoel dat er in de toekomst op dit gebied wel eens iets zou moeten gebeuren en als gemeente moeten we wel open staan voor ontwikkelingen op dit gebied. Misschien kunnen de aanvragers een samenwerking starten met het bedrijfsleven, dat toch ook gebaat zal zijn met hun initiatief. Misschien kunt U ze in deze zin adviseren. De voorzitter: Mevrouw Frietman zegt sympathiek, over een startsubsidie denk zij hetzelfde als wij antwoord gegeven hebben op het schrijven van de heer en mevrouw Koek. U noemt de bedragen uit de subsidie-aanvraag en dergelijke. Ik moet wel bekennen dat wij vrij abrupt gevraagd hebben aan betrokkenen om in elk geval zo snel mogelijk de stukken in te leveren en dat dat waarschijnlijk de oorzaak kan zijn dat dat niet voldragen is. Wij hebben ook in het eerste gesprek uitdrukkelijk medegedeeld dat wij uiteraard dit in de raad aan de orde zouden stellen. Wij hebben geschetst naar betrokkenen hoe wij denken dat de raad in dat kader zou reageren en het is zo dat de betrokken meneer en mevrouw er ook vrij realistisch vanuit gaan dat de raad op basis van deze gegevens inderdaad niet tot subsidieverlening over zal gaan. Het zal hen niet zodanig verassen dat ze daardoor teleurgesteld zijn. Overigens schrijven ze dat ook inmiddels zelf in de krant en dat ze zeker dit initiatief als zodanig door willen zetten en dat op commerciële basis willen doen. Mevrouw Wiersema zegt ook het bedrijfsleven. Wij hebben ze daar ook op getipt. Er zijn ook kontakten geweest met het bedrijfsleven die in eerste instantie niet positief waren. Het liep al een wat langere periode in de fase van overleg. Het is wel zo dat er inmiddels een grotere werkgever in deze regio positief gereageerd heeft op de krantenberichten en daar is men op het ogenblik volop in overleg mee. Wat dat aangaat hebben we het initiatief aan hun doorgegeven en die hebben ze ook afgelopen, althans een paar daarvan. Er is nu in elk geval een positieve reaktie op. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. Punt 55. Consequenties brand voormalige Bernadetteschool voor de voortzetting van het accommodatie-onderzoek Lepelstraat. Het lid Somers13 oktober 1987 heeft Leefbaarheid gekozen voor moge lijkheid vijf. Het vervallen van de Lepelaar en kleuterschool en uit breiden aan het gemeenschapshuis. De belangrijkste motivatie was voor ons de financiële haalbaarheid van het plan. Die hele diskussie ga ik niet herhalen, dat kunnen we nalezen in de notulen van die vergadering. Nu blijken er allerlei plannen, tekeningen te circuleren die of niet voldoen aan de wensen van de toekomstige gebruikers, of volkomen nieuw zijn, maar ten ene malen voor ons totaal onbekend. Nu krijgen we via de ingekomen stukken een mededeling dat er een mogelijkheid wordt toegevoegd, louter en alleen om twee zaken te kunnen vergelijken. Dat is nu nog niet zo onver standig. Het is wel erg moeilijk voor ons om daar weer de voors en tegens op zo'n korte termijn van te overzien. Daarom neemt Leefbaarheid toch de vrijheid om een oud voorstel opnieuw in te brengen. Het probleem met de renovatie van het oude klooster was zoals gezegd de financiële haalbaarheid, f 400.000,kontra een bedrag van f 80.000,Wat is juist, wat is waar, wat kan niet. Uit de notulen van de kommissie Welzijn heb ik begrepen dat ondanks de bittere nasmaak die het afbranden van de voormalige kleuterschool nog steeds heeft, er nu ook een behoorlijke financiële meevaller beschikbaar komt. Een meevaller die ons inziens besteedt moet worden, -ik denk dat U die mening ook toegedaan bent-, aan een akkommodatie in Lepelstraat. Waarom zou dan het oude klooster weer niet opnieuw in beeld mogen komen. De Heemkundekring heeft inmiddels het -25- oude klooster ook ontdekt en zien daar toch wel een aantal goede aspekten. Een vluchtige blik op de schetstekening voor de aanbouw aan het gemeen schapshuis heeft talloze gebruikers van de Lepelaar toch wel aan het schrikken gebracht. De ruimte die ze nu beschikbaar hebben, die krijgen ze nooit meer terug. Vandaar dat ik nu ook met een gerust hart aan U wil vra gen om mogelijkheid twee uit het raadsvoorstel van 13 oktober 1987 opnieuw bij het bestuderen van de plannen te betrekken. Het voorstel hield in de kleuterschool laten vervallen,-nu, dat hebben ze al voor ons gedaan-, de Lepelaar opknappen en de rest laten zoals het is. Ik wil dat inbrengen en graag Uw mening daarover. Het lid van Eekelen: Mij verwonderde het niet dat het aanbouwen aan het gemeenschapshuis waarschijnlijk duurder en minder aantrekkelijk zou zijn voor de verenigingen. Ik heb te vuur en te zwaard binnen de Halsterse raad beweerd dat dat ook een slechte zaak zou zijn. Ik heb de notulen op mijn gemak nog eens nagelezen. Daar hoef ik niets aan toe te voegen, die woorden staan voor mij nog overeind. Alleen ze worden nu nog daadwerkelijk onderstreept. Toen ik las in de B&W-stukken dat een voorstel naar de raad voorbereid zou worden om alleen mogelijkheid 5 te onderzoeken, toen vond ik het mijn plicht als raadslid en ook mijn plicht als voorzitter van de beheerskommissieom daarop te reageren. Ik heb dat nu gedaan met een soort schetsontwerp die aanbouwing bij de gymzaal rechtvaardigde. Ik heb ook gezegd dat we uiteraard geen kleuterschool meer hebben, maar die gebouwen hadden een waarde. Die waarde die zijn via verzekeringsgelden eigenlijk hetzelfde punt als voorheen. Wat dat betreft is de mogelijkheid zelfs nog reëeler aanwezig, vooral planologisch gezien ten opzichte van de oude kleuterschool, omdat je daar met een bestaand gebouw had te maken. Nu bouw je aan bij de gymzaal waarbij je kunt betrekken zowel het beheer van de gymzaal, als van de nieuwe Lepelaar. Waarbij een bedrag bespaard kan worden, door mij becijferd, dat zal allemaal wel niet tot op het dubbeltje kloppen, maar toch wel in een redelijke richting zal liggen. Zonder dat het de gemeenschap een cent kost kan een eigen voorziening waarbij je, zoals de vrouwen wel eens zeggen, baas in eigen buik blijft en wij baas in onze eigen gebouwen blijven. Uiteraard als Werknemerspartij onderschrijven wij mogelijkheid 3 te onderzoeken. Wij zijn er van overtuigd dat na dat onderzoek die mogelijkheid beslist het positiefste voor de dag zal komen. Ik heb er nooit aan getwijfeld en nu zeker niet. De voorzitter: Meneer Somers U brengt een oud alternatief in waarvan de raad destijds unaniem besloten heeft omdat niet te doen. Ik denk dat het niet goed zou zijn, althans ik vind dat, om die diskussie opnieuw te gaan openen. Die hebben we destijds voldoende met elkaar afgekaart. Daar zitten een hele hoop achtergronden achter. Voors en tegens zijn destijds over wogen. De raad was toen unaniem in zijn besluitneming om in elk geval de alternatieven één twee en vier definitief te laten vervallen. Het is zo dat in de raad destijds Leefbaarheid uitdrukkelijk aangewezen heeft moge lijkheid vijf. Wij zijn met een werkgroep een heel eind op stap met het afwegen van mogelijkheden. Uiteraard mogelijkheid drie en mogelijkheid vijf tegenover elkaar. We waren zo ver dat we met de gebruikers van de huidige akkommodaties om daarmee te spreken, toen heeft de brand plaatsgevonden. Ik heb een paar keer in de raad gezegd dat wij zouden proberen om in de maand voor de vakantie of direkt na de vakantie in de raad te komen. We zaten daar tegenaan. Het is zelfs zo dat er in middels al een datum gepland is en die is in de tweede helft van augustus om met de gebruikers te gaan spreken over de alternatieven. Die komen zeker aan de orde in de afweging van de voors en tegens. Dat is één as- pekt, het gebruikersaspektWe hebben een zes of zevental aspekten waarin de afweging plaatsvindt. Wat kun je met de overgebleven ruimte doen, bij-

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1988 | | pagina 127