-8- wellicht een overkoepelend woord, wat dan geen handel en nijverheid in zich houdt, maar ook andere bedrijfsuitoefening. Ik zeg duidelijk het is geen bedrijventerrein, het is ander soortige grond. Wij hebben met betrekking tot dit voorstel uit voerig overleg gevoerd met de betrokkene en op dat gebied is ook consensus met hem bereikt over deze voorstellen. Ik ver wacht op zich dat er nauwelijks problemen zijn. Het lid MouwsIn het vorige voorstel worden woningen ge splitst en dan wordt er over kosten verder niet gepraat. Wij vinden hier dat een voorziening wordt getroffen voor een ak- kommodatie die iedereen enorm op prijs stelt. In het achter hoofd misschien mede door ons beleid op het gebied van werk gelegenheid. Dan krijg je exact hetzelfde, maar voor ons het werken met twee maten, ondanks het feit dat er overeenstemming is Wethouder van der Weegen; U legt de koppeling begrijp ik nu ook terug naar 4.1. Het is zo dat voorstel 4.1 niet onze grond betreft. Wij verkopen daar geen grond. Dat is in eigendom van de stichting die daar nu meerdere woningen op gaat bouwen en daarvoor komen voor grond geen nieuwe kontingenten in de zin van een prijsvorming tot stand. Met betrekking tot het andere voorstel is het dus duidelijk. Dat is ook uitvoerig in de kom missie Grondzaken aan de orde geweest met de tekeningen en al les er bij. Enerzijds is het grond die in eigendom is van de gemeente, anderzijds is het geen grond die in eigendom is van de gemeente. Die grond is eigendom van betrokkene die daar meerdere huizen op gaat bouwen. Het lid MouwsIn vergelijking tot garagebouw. Wethouder van der Weegen; Nogmaals, bij garagebouw is een bepaalde kavelprijs per garage afgesproken die in principe overeenkomt met ongeveer de grondprijs. De voorzitter: Het is in elk geval duidelijk dat de Woning stichting in elk geval huizen kan bouwen en de huur kan niet laag genoeg zijn. Ik denk dat we daar als gemeenschap erg veel belang bij hebben. Die huur kan niet laag genoeg zijn. In dit geval verkopen we een deel van een plantsoen. Dat wordt voor de helft van de prijs verkocht, mits er niet op wordt gebouwd. Dat wordt overal in de gemeente zo toegepast en dat geldt dan ook hier voor. Een logische konsekwentieDaar is in de kommissie Grondzaken heel uitvoerig overleg overgepleegdzelfs in twee instanties. U kunt dit punt best nog een keer fundamenteel ter diskussie stellen in de kommissie, alleen zo zijn wij gevaren met dit punt en zo hebben wij overleg gevoerd met betrokkene. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN NIEUWE VERORDENING OP DE HEFFING VAN ONROEREND-GOEDBELASTINGEN Het lid Roosenboom: Als ik het voorstel goed heb begrepen is de eni ge wijziging, dat de peildatum niet 1 januari 1988 maar 1 januari 1987 is. Dan hebben we in 1982 niet voor 5 jaar het onroerend goed aaneen gesloten getaxeerd maar voor 4 jaar. Nu rijzen er bij mij toch een -9- paar vragen. Wij hebben ook voor die onroerend-goed-belasting ook ta rieven vastgesteld. Als er nu een nieuwe ronde van hertaxtatie komt, dan kan het totaalbedrag aanzienlijk hoger worden. Uitgaande dan van de huidige tarieven, dan zou dat voor de gemeenschap een extraatje zijn, maar de hertaxatie zou ook aanzienlijk lager kunnen uitvallen. Uitgaande van de tarieven, dan zou dat voor de gemeenschap een strop zijn. Als men er van uit gaat dat men hetzelfde bedrag aan onroerend goed wil ontvangen. Dat is toch een onzekere faktor in dit voorstel. Anderzijds is het zo. Als men uitgaat van de peildatum 1 januari 1987, dan moet men bij 1987 voor mijn gevoel 5 jaar bijtellen. Dan kom je niet tot 1992 uit, als je uitgegaan was van 1988. Dan had men na 5 jaar weer een nieuwe hertaxatie gehad. Ik hoop niet dat men in 1991 weer gaat zeggen, we gaan die peildatum weer verplaatsen. De belang rijkste vraag die ik toch aan U stel is, wat gebeurt er als er uit hertaxatie een ander getal komt, dan het getaxeerde bedrag wat nu be kend, of naar boven of naar beneden, is? Wethouder van der Weegen: Wat er feitelijk veranderd is, dat we met elkaar afspreken dat we de onroerend-goedbelasting voor 1988, 1989, 1990, 1991 en 1992 gaan vaststellen op basis van de taxatie op 1 janua ri 1987. Het geldt gewoon voor 5 jaar. Alleen, voor de peildatum nemen we niet 1 januari 1988, maar 1 januari 1987. Waarom we dat doen? Dat is aangegeven. De risicofaktor als je nu gaat taxeren is een mogelijke rente-ontwikkeling. Stel dat de rente, die nu erg laag is, in het na jaar op gaat lopen naar 10%. Dan zou dat een enorm neerwaarts effekt kunnen hebben op de prijzen van het onroerend goed. De taxateur wil dat probleem liever voorkomen. Ook wij willen dat probleem liever voor komen, omdat je dan in procedures eventueel toch meningsverschillen daarover zou kunnen krijgen. Wij dachten waarom, zouden we niet met elkaar gewoon afspreken om een peildatum te nemen die we al gehad hebben, en dat is dan de peildatum 1 januari 1987. Het geldt gewoon voor de jaren 1988/1992, maar de waardebepaling vindt plaats per 1 januari 1987. Dat is gewoon de afspraak die we in de verordening maken. U mag daar zo direkt best op terug komen, maar dit is de bedoeling van het voorstel. De tweede vraag, en dat is de belangrijkste heb ik be grepen, is dat U zegt, hoe gaat het met het tarief. We hebben in 1982 ook een hertaxatie gehad en toen hebben we de raad voorgesteld om de opbrengst gelijk te houden. Ik denk dat U van het kollege ook verwacht dat wij in de ontwerp-begroting die wij in het najaar aan U voor zullen leggen, ook uit zullen gaan van het feit dat de opbrengst hetzelfde is. De opbrengst is dan in principe gefixeerd. De totale Halsterse gemeenschap betaalt in de ontwerp-begroting in totaliteit dezelfde bedragen. Er komt een andere waarde uit, de opbrengst wordt gedeeld door de waarde. Dat is het principe. Het kan natuurlijk dat het aan het einde van het jaar niet zo zou blijken te zijn. Maar dan zit er een gat in de begroting en zouden op basis daarvan de tarieven bijgesteld moeten worden. Dat is een ander facet, dat staat los van de hertaxatie. De hertaxatie leverde in elk geval de vorige keer, -ik denk dat dat toch ook de intentie nu is-, leverde in elk geval geen hogere opbrengst op. Dat wil niet zeggen dat straks geen hogere op brengst nodig zou zijn. Dat is een ander facet. De tarieven worden aangepast aan de waarden. In principe betaalt de totale Halsterse ge meenschap evenveel. Dat kan per huis of per onroerend goed natuurlijk verschillen, maar dat is nu net de hertaxatie. Het kan zijn dat twee onder-een-kap woningen de afgelopen vijf jaar meer in waarde gestegen

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1987 | | pagina 91