-10- deze procedure niet eens zijn en wij willen dan ook geacht worden te hebben tegen gestemd. De voorzitter: Hetgeen de heer Mouws naar voren brengt voor het leggen van de stukken ter inzage en zo, daar hoef ik nu niet verder op in te gaan. Verder heb ik kennis genomen van het feit dat hij en zijn fraktie achter dit voorstel staan, inclusief de ruimte die wij extra vragen. De heer Roosenboom zegt als een burger in beroep gaat bij G.S. en hij krijgt gelijk, dan is het toch niet meer zinvol om als gemeente daar tegenin te gaan. Ik geef toe dat je daar inderdaad voorzichtig mee moet zijn. Het is echter zo dat aan een belangrijk gedeelte van het bestemmingsplan goedkeuring is onthouden, te weten een gedeelte van lob b en lob c. Omdat aan lob b en lob c goedkeuring wordt onthouden, een gedeelte van lob b moet ik zeggen en lob c, daarom, zegt men kan de groenstrook en de weg ook anders gesitueerd worden. Als U de kroonuitspraak goed gelezen heeft dan is dit echter niet op basis van het bezwaarschrift van de betrokken particulier. Het lid Roosenboom: U bedoelt het bezwaarschrift van G.S., ik dacht dat U zei de Kroon. De voorzitter: Van G.S., ik zeg het verkeerd. De uitspraak van G.S. onthouding goedkeuring lob b en geheel lob c. Als U dat leest dan ziet U dat dit niet op basis van het bezwaarschrift van de desbetreffende partikulier is gebeurd, maar op basis van het feit dat men vindt dat het plan te ruim is, het plan bevat volgens hen meer woningen dan Halsteren de komende 10 jaar nodig heeft. Dat is het belangrijkste argument waarom goedkeuring onthouden is aan lob b (gedeeltelijk) en lob c. De relatie met die partikulier ligt er wel, maar dan slechts zijdelings. Dat kunt U ook lezen. Het hoofdargument waarom goedkeuring aan belangrijke gedeelten van het plan onthouden is, is niet het bezwaarschrift van die landbouwer, wel voor een stukje van lob a, maar voor een gedeelte van lob b en lob c niet. Dat is alleen omdat men vindt dat wij een te ruime jas hebben aangetrokken, dat teveel woningen worden gepland voor de komende tien jaar. Dat is de hoofdmoot, dat is het belangrijkste deel van het plan. Daartegen gaan we onder andere in beroep. Ik heb daar met betrokkene ook overleg over gehad, met die landbouwer, en die begrijpt dat erg goed en zegt ja er worden andere argumenten gebruikt dan die ik heb gebruikt. Het resultaat is voor mij natuurlijk gelijk. Dat is duidelijk. Het gaat om de te ruime jas. Nu zegt de heer Roosenboom, wij zijn in bezwaar gegaan tegen het Streekplan, dus als we dat dan winnen dan moet G.S. wel op zijn schreden terugkeren. Het gaat echter niet alleen om het aantal woningen die wij kunnen bouwen als wij gelijk krijgen wat betreft ons bezwaarschrift tegen het Streekplan, maar ook als de getallen van het Streekplan worden gehanteerd dan wordt er nog een te laag aantal woningen berekend door Gedeputeerde Staten. Dat komt omdat de overige restkapaciteit te hoog wordt ingeschat door Gedeputeerde Staten. Wij moeten dus eerder naar de Schans toe. Dat is een rekenfout van Gedeputeerde Staten, dat mag, dat kan. Verder de reservering. Je mag toch wel een produktie van een jaar als reservering hebben over een periode van tien jaar. Dat zit er totaal niet in. Wij berekenen exact het aantal woningen dat we in die tien jaar mogen bouwen en dan ook nog verkeerd voor dat aantal wordt de Schans goedgekeurd. Je hebt ook met differentiatie van woningen te maken, premie-A, premie-B, vrije sector, dat is nooit exact te plannen. Je moet iets meer ruimte hebben om dat te kunnen waar maken. Er moet dus -zoals ik reeds zei een restkapaciteit van een jaarproduktie zijn, wat je extra moet hebben om die differentiatie waar te kunnen maken. Hier wordt geen rekening mee gehouden. Verder is de berekening ook nog in strijd met -11- de getallen die Gedeputeerde Staten als reaktie in het artikel 8 overleg heeft genoemd. Daar worden ook getallen van het Streekplan genoemd maar dan weer andere getallen dan nu. Dat is ook vreemd. Dit is een scala van argumenten, waarom wij zeggen ook al is het zo, dat de aantallen van het Streekplan worden gehanteerd, dan nog hebben wij een tekort. Daarom vinden we dat we in beroep moeten gaan. Als het alleen zou zijn omdat wij meer woningen willen hebben dan in het Streekplan worden genoemd dan denk ik niet dat we in beroep moesten gaan. Dan heeft dat weinig zin. Dat ben ik met de heer Roosenboom eens, dat is echter niet het geval. Het klopt ook niet met de cijfers van het Streekplan, althans volgens onze berekeningen. Wij hebben het nagerekend, de stedebouwkundige heeft het nagerekend, wij komen tot dezelfde konklusies. Daarom dat we zeggen we hebben te weinig ruimte, te weinig mogelijkheden voor de komende tien jaar en dan betreft het een gemeenschap belang dat je dan afweegt tegen een partikulier belang. Dat heb ik tegen betrokkene ook gezegd. Dan wat het zwaarst is moet in een gemeenschap als de onze ook het zwaarst wegen. Dat is het punt. Ik heb er kennis van genomen dat de heer Roosenboom met zijn fraktie als het niet in stemming wordt gebracht geacht wil worden te hebben tegengestemd. Wenst iemand stemming over dit punt. Dit voorstel inclusief de extra ruimte die ik in eerste instantie heb gevraagd. Niet? Dan is dit voorstel verder aanvaard om zo in beroep te gaan, met de aantekening dat 4 leden van de fraktie Leefbaarheid geacht willen worden te hebben tegengestemd. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN BESLUITEN INZAKE HET GARANDEREN VAN GELDLENINGEN VOOR EIGEN WONINGEN (NIEUWE EN BESTAANDE) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. 6. VOORSTEL TOT HET VESTIGEN VAN ZAKELIJKE RECHTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 3, SUB B VAN DE BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. 7. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN BIJDRAGE INEENS AAN DE WONING STICHTING HALSTEREN IN DE KOSTEN VAN GROOT ONDERHOUD VAN WONING WETWONINGEN. Het lid MouwsEen informatieve vraag. In het stuk staat op de voorlaatste alinea, er zal een bijdrage worden verleend/toegekend welke is verbonden aan een maximum van 1/3 van 30% van de bouwkosten. Nu staat in het besluit aan te vragen een bijdrage ineens uit 's-Rijks kas van 33 1/3% der aanvaarde kosten van groot onderhoud. Wij meenden daar een contradictio in te zien. Misschien kunt U het verhelderen. De voorzitter: 1/3 deel dat zal die 33 1/3% zijn denk ik, maar dan is dat van 30% van de bouwkosten en dat staat er in het besluit niet bij. Er staat: de aanvaarde kosten. Wethouder van der Weegen: Meneer Mouws het zijn twee verschillende dingen. Enerzijds is 33 1/3% de subsidie van het bedrag aan onderhoudskosten. Alleen is dat in een regeling gemaximeerd op 1/3 van 30% van de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe woningen.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1987 | | pagina 6