gesprek juist bijna niet over de akkommodatie als zodanig, bijna niet
over de bezetting werd gepraat, maar juist alleen in die richting. Dat
verbaasde mij een beetje. Zelfs de beheerskommissie was er niet van op
de hoogte. Dan denk ik, dat komt toch wel vrij vroeg. Is het de bedoe
ling om het in een richting te sturen of samen naar een oplossing te
zoeken.
Wethouder van der Weegen: Meneer Mouws U heeft gehoord die gesprek
ken lopen, maar ze zijn inderdaad, -dat had ik daarnet beter toe kun
nen lichten-, begonnen met de beheerders van de gebouwen en daarna
komen de gebruikers aan bod. Er is voor een bepaalde volgorde gekozen.
Ik had dat zojuist ook aan kunnen geven, maar U komt als gebruiker van
dat gebouw zeker mede aan bod in de gesprekken met het P.O.N.. U zegt,
daarnaast was het niet onverstandig geweest om dat onderzoek wat te
sturen. Natuurlijk is er een voorbespreking geweest met de medewerker
van het P.O.N. die het onderzoek uitvoert. We hebben wat dat aangaat
de zaak van te voren zo objectief mogelijk doorgenomen van, wat is er
en wie zijn de gebruikers. We hebben zoveel mogelijk informatie die
wij voorhanden hadden meegegeven aan betrokkenen. Ik weet dat er
daarna van het P.O.N. zelf een gesprek geweest is met de welzijns-
ambtenaar, de heer Franssen. Die heeft in elk geval al diverse malen
kontakt gehad met de betrokken man van het P.O.N.. Wat dat aangaat
denk ik dat we zeer zeker wel zo goed mogelijk informatie geven. We
hebben afgesproken dat we expres het P.O.N. inschakelen en zo objec
tief mogelijk dat onderzoek laten plaatsvinden. Niet van te voren met
een suggestie onzerzijds daarbij. Ik denk dat U later, als het
P.O.N.-onderzoek afgesloten is, van ons wel een suggestie verwacht,
maar dat het wat te vroeg is om dat in dit stadium te doen.
Meneer van Eekelen heeft wat gezegd over een uitspraak van de burge
meester. Die uitspraak zou best uit dat onderzoek uit kunnen komen. Ik
geloof niet dat er zozeer een suggestie of een richting onzerzijds aan
gegeven werd. Het is niet uitgesloten dat het onderzoek er toe zou
kunnen leiden dat een bepaalde centralisatie de voorkeur geniet. Ik
denk dat in die trend ook de opmerking van de burgemeester geplaatst
zal zijn.
De voorzitter: Wat betreft mijn rol in het geheel, zal ik toch even
een toelichting geven. De wethouder heeft gelijk, zo is het. Ik heb
ook geen kontakt gehad met het P.O.N., behalve dat ik de brief onder
tekend heb waar de opdracht in is gegeven. Verder heb ik geen kontak
ten gehad, ook geen overleg. De wethouder heeft mij ook niet geïnfor
meerd over het overleg wat hij heeft gevoerd bij de le inventarisatie,
dus daar weet ik niets van. Ik heb alleen toen men vroeg wanneer die
ijsbaan komt: ik denk dat we even af moeten wachten tot het onderzoek
klaar is. Stel je voor dat die plek voor iets anders moet worden
gebruikt. Dan moet dat eerst op elkaar afgestemd worden, dat heb ik
gezegd. Niet echter daarmee suggererend, dat dat de richting is waar
het kollege heen wil. Ik zeg niet dat dat er niet uitkomt. Ik weet dat
niet. Meer is het niet. Dat is toevallig net in de krant terecht ge
komen. Als dat niet het geval was geweest dan was er nu ook niet over
gesproken en dan had ik het toch ook gezegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van
burgemeester en wethouders.