r
-42-
tie, daar kan ik niets in veranderen. Ik ben begonnen door te zeggen,
daar kun je heel de avond mee vol kletsen. Ik heb al veel te veel
woorden gebruikt. Het wordt al veel te laat. Ik vraag stemming aan de
raad. Ik heb de belangrijkste argumentaties genoemd en ik heb ook de
raad uitgenodigd om ter plekke te gaan kijken. Ik wil ze daarbij-ik
zeg daarbij deskundigheid met hoofdletters-, een deskundig advies ge
ven en woning voor woning aanwijzen waar deze zaak in het verleden
gewoon niet is toegepast. Dan blijkt dat je tot de ontdekking komt dat
bij een heel groot aantal woningen in het Verduinsbos, dat daar die
tien meter niet is gerespekteerd en dat die vrijstellingsbevoegdheid
daar is toegepast. Voor mij is het de normaalste zaak van de wereld om
de heer van Lier een bouwvergunning te geven. De raad heeft daartoe nu
eenmaal het recht, om in het geval als iemand daarom vraagt, om dat te
doen. Ik laat mij dat recht niet ontnemen. Ik ben er voor 100% van
overtuigd dat hier een zeer rechtvaardige zaak wordt gediend. Ik
geloof dat ik dat ook overeenkomstig mijn rechtsgevoel moet doen.
Het lid van Eekelen: U heeft mij toch ook niet kunnen overtuigen aan
gaande de belangrijkheid waarom U deze bouwvergunning heeft geweigerd.
U kunt zeggen, het is een verbouwing, maar voor mij betreft het een
kavel en gaat het om de belevingswaarde van in dat plan gebouwde wo
ningen. Dat pleit voor mij voor de normale procedure die U had kunnen
bewandelen, om de buren te vragen of er geen bezwaar was, om op die
manier te werk te gaan. Het is ook niet helemaal juist wat U stelt dat
je heel het plan daarvoor aan dient te passen. Ik denk dat dat geldt
voor iedere burger die komt met een reëel verzoek, waarbij de buren
geen bezwaar maken. We gaan niet verder dan de 6 meter grens, waar al
vele woningen van staan, zonder vrijstelling van de achtergevel. Dan
zeg ik, het is voor mij niet voldoende zwaarwegend wat U naar voren
brengt om die bouwvergunning niet te verstrekken. Mijn volgende vraag
is, stel dat de raad die mening van mij zou delen en van onze fraktie,
gaat U dan in beroep, of zegt U, de raad heeft gesproken en het is nu
niet zo zwaarwegend dat ik me geroepen voel om naar de Kroon te gaan.
Dat is een van de dingen waarbij ik toch vind dat, om het besluit te
nemen, dat dat toch erg zwaarwegend zou kunnen zijn. Ik vind niet dat
voor zoiets naar de Kroon gestapt zou dienen te worden. Ik vind niet
dat daar de gemeente Halsteren een dienst mee bewezen zou worden.
De voorzitter: De heer Roosenboom zegt ik laat me dat recht niet
ontnemen om hier een besluit over te nemen dat er wel een bouwver
gunning kan worden verleend. Dat recht ontneem ik U niet. Dat heb ik
niet gezegd. Ik heb alleen gezegd ik ontraad U...
Het lid Roosenboom: Bent U kwaad?
De voorzitter: Ik ben niet kwaad. Ik ontraad U om dat te doen, omdat
U een besluit neemt dat in strijd is met de voorschriften van het be
stemmingsplan en dat is niet verstandig, temeer omdat er dacht ik een
verstandig advies bij staat dat we dat nog eens in alle redelijkheid
willen bekijken. Op dit moment moeten we op formele gronden tot afwij
zing komen. U kunt als raad in feite ook niet anders beslissen, daar
om. Kwaad ben ik niet. Waar ik wat van heb gezegd is, dat U deskun
digheid en zo ter diskussie stelt, en richting wethouder van der Wee
gen minder fraaie opmerkingen maakt, dat vind ik onjuist. Dat vind ik
geen wijze van diskussiëren met elkaar, zo kan ik ook nog wel een paar
dingen te berde brengen, maar dat doe ik niet. Het lijkt mij niet
juist om op die wijze met elkaar te diskussiëren. Dat is volstrekt on
juist. Ik laat me wel adviseren door deskundigen als dat nodig is en
kom er dan ook wel achter. Ik dacht dat algemeen wordt erkend, dat er
de laatste jaren best het een en ander is gebeurd, dat is qua inhou-
ffdVSi n