r al Jissfl Jriosr-saiflDSx nss bxrovsiitiv xai:ri Ai sib n»J09« tsidslu 09S> n»79jalsii el 9i STS ,'iHIOd O99 ISfl !I919ÏÜlIÖfl S 7»9 bd '.aaladaSL B&v b-ti tsJ lad TBBfl ^l-Jfiotibnec ail tttt jf± Jsbaro nsrassd Jsia sbggj -38- burger dat hetzelfde zijn. Wij vinden dan ook dat de heer van Lier alsnog bouwvergunning verleend dient te worden. Juridisch kunt U mis schien best gelijk hebben. In de geest zoals wij proberen hier in de raad met elkaar om te gaan, in het belang van de bevolking, kan ik niet zien dat hier een precedent geschapen wordt, want die waren al geschapen. Ik kan niet zien dat hier een of andere burger door gedu peerd zou zijn. Daarom vragen wij om alsnog die bouwvergunning te verlenen. De voorzitter: Om te beginnen met de heer Roosenboom. Het zal moei lijk zijn om overal op te antwoorden maar ik zal toch mijn best doen. Hij zegt een slip of the pen van het kollege. Dat is het duidelijk niet. Dan zou je achteraf zeggen we zijn verkeerd geweest. We hebben hier uitvoerig over gediskussieerd in het kollege. We hebben toen bewust dit besluit genomen. Laat daar geen misverstand over bestaan. Als hij zegt er zijn woningen in het Verduinsbos die minder dan tien meter hebben dan zeg ik dat is juist. Dat staat ook zo in het be stemmingsplan. Het is zoals de heer van Eekelen zei, er waren kleine kavels en grotere kavels, er zijn kleine kavels waar woningen op staan waar de afstand tussen de achtergevel en de grens van het perceel min der is dan tien meter. Dat was in het bestemmingsplan via het bouwvlak reeds vastgelegd. Het lid Roosenboom: Ik heb uitdrukkelijk gezegd dat die verkleining van tien meter de oorzaak is van de drie meter. De voorzitter: Dat is niet zo. U mag hier natuurlijk van mening over verschillen. De heer van Eekelen zegt dat ook. Dit is niet via ver bouwingen zo tot stand gekomen. Dan zou dat met vrijstelling zijn ge beurd, of de nieuwbouw met een vrijstelling, maar dat is niet zo. In het bestemmingsplan zijn kavels van diverse grootte met bouwvlakken die veel ruimte bieden, andere weer minder ruimte. Maar in elk geval is het zo dat als er verbouwd wordt, als dat bouwvlak via een vrijstel ling wordt aangepast dan mag er met drie meter worden uitgebreid mits die tien meter in acht wordt genomen. Zo is het altijd gebeurd. Hier zit een bepaalde visie achter van de stedebouwkundige die dit plan heeft ingevuld. Dat is de visie van de stedebouwkundige. Daar kun je het wel of niet mee eens zijn maar zo zit het in elkaar. Het is inder daad zo dat er woningen staan die legaal zonder toepassing van de vrij stellingsbepaling zijn gebouwd, gewoon binnen een bouwvlak gebouwd, die een kortere afstand hebben dan die 10 meter, omdat de visie was destijds bij de vaststelling van het plan, dat dat kon. Dat houdt ook vaak verband met de kubieke meter inhoud. Woningen die op de grotere kavels staan, waar meer ruimte omheen is gereserveerd hebben vaak ook meer kubieke meter inhoud. Daar wordt vaak meer ruimte voor gere serveerd. Dat is een kwestie van stedebouw. Je mag niet het een met het ander vergelijken, dat is de fout die hier ook gemaakt wordt. Ik neem aan dat U het verslag van de A.R.O.B.-kommissie gelezen hebt, daar heb ik het uitvoerig uiteengezet hoe dit zo is ontstaan en waarom wij dit standpunt hebben. De mogelijkheden ter zake te vergroten. Dat is destijds bij het bestemmingsplan Zuid-West aan de orde geweest, daar is toen bij gezegd, daar heeft de heer Roosenboom gelijk in, dat we dat ook in andere bestemmingsplannen zouden toepassen, maar het moest wel per bestemmingsplan worden bekeken. Dit staat ook in de notitie van Kuijpers die bij de ter inzage gelegde stukken is gelegd waar dat B&W-besluit op is genomen. Dat staat er uitdrukkelijk in. Het moet per bestemmingsplan worden bekeken. Per bestemmingsplan moet je je visie daar op los laten. Dat staat er uitdrukkelijk bij vermeld. Wat dat aangaat is het zo, dat de aard van de bebouwing in het Ver- t

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1987 | | pagina 166