-20- Wethouder van der Weegen: Mogelijk zal ik wel een vraagje over slaan, maar ik zal proberen de grote lijnen te bewandelen. Dat is het beste in deze materie. Meneer Somers heeft het standpunt van de groepering Leefbaarheid herhaald zoals het in december naar voren is gebracht. Ik merk daarover op dat dat amendement destijds in stemming is geweest en door de meerderheid van de raad is verworpen. Hij heeft in zijn betoog een aantal keren aangehaald 80 uren opbouwwerk, 80 uren beroepswerk, laat ik het zo maar betitelen, terwijl we toch exact weten dat die 80 uren wat die betreffen. In het kollege, met name in de discussie toen het ging om de verdeling tussen Halsteren en Lepelstraat, is het standpunt ingenomen dat dat het maximale aantal uren was. Nu wordt er even van gezegd dat er toen gezegd is, althans zo denk ik dat het bedoeld wordt, dat er een minimaal aantal uren zou zijn. Het kollege heeft toen gezegd, dat is wat ons betreft voor een gemeenschap als Halsteren en Lepelstraat tesamen het maximum wat ons betreft. Dat is denk ik goed voor een goed begrip. Hij heeft met name ook aangehaald de aktie van het bestuur van het Opbouwwerk onbegrijpe lijk te vinden. Hij moet zich als bestuurder van het S.K.W. toch kunnen verplaatsen, in datgene wat bestuurders bij het Opbouwwerk in deze tijden meemaken. Het bestuur van het Opbouwwerk, dat toch een niet meest plezierige tijd achter zich heeft liggen. Zo lang het nieuwe bestuur daar aan het werk is, is er door hen toch vrij inten sief gewerkt moeten worden. Het bestuur geeft zelf ook in haar brief aan dat dat met name de oorzaak is geweest tot het toch zelf doen van een voorstel aan de raad. Meneer Somers heeft gezegd, kunt U de achtergronden nog eens opnieuw weergeven. Ik denk toch dat dat in zijn algemeenheid de achtergrond is en dat we daar niet verder in details op in moeten gaan. Dat is gewoon het pad dat het bestuur van het Opbouwwerk de laatste jaren doorlopen heeft en wat hier toe geleid heeft. Hij heeft het woord manipuleren gebruikt. Ik zal daar verder niet op ingaan, daar hebben we de vorige raadsvergadering al voldoende over gezegd. Wij distantiëren ons in elk geval van dergelijke uitlatingen. Prioriteit in Lepelstraat. Destijds is er een verdeling gemaakt van het aantal uren. U weet zelf dat toen onder druk van de gemeenteraad er een behoorlijk aantal uren uit is gekomen. Dat is destijds door de stichting Opbouwwerk in Halsteren op basis van de beschikbare kapaciteit, beschikbaar gesteld aan het Sociaal Kultureel Werk in Lepelstraat. Ik zeg nogmaals, in overleg. Dat wil niet zeggen dat de deelnemers aan het overleg altijd 100% hun zin krijgen, maar het is wel in overleg gebeurd. Het kollege heeft daarvan gezegd dat dat naar de mening van het kollege op basis van de toenmalige kapaciteit als reëel overkwam. Ik merk daar wel bij op dat ten aanzien van Lepelstraat de situatie in de loop van 1986, en ook in het Welzijnsplan 1987, verwoord er een wijziging in de personele bezetting heeft plaats gevonden. Daarnaast wijs ik er op dat het kollege, in elk geval in de begeleidende brief bij de brief van het Opbouwwerk, zegt dat zij vindt dat er over de invulling van het aantal uren nog overleg plaats moet vinden. Wij als gemeenteraad, buiten de Stichting Opbouwwerk en buiten het S.K.W. om, moeten ons aan deze tafel daar niet mee bezig houden. Dat overleg moet plaats vinden tussen de twee betrokken partijen en uiteraard het gemeentebestuur. Hij heeft ook even het bestaansrecht van de stichting Opbouwwerk aangehaald. We kunnen natuurlijk gaan diskussiëren over het feit of de stichting Opbouwwerk in Halsteren misschien ook niet een andere naam zou moeten hebben als het Opbouwwerk daar weg gaat. Ook daar moeten we vanavond niet over diskussiëren. Een stichting die zich bezig houdt met de aktiviteiten die het bestuur van de stichting Opbouwwerk nu voorstaat, die stich ting heeft in elk geval bestaansrecht. Of dat nu Stichting Opbouwwerk moet blijven heten, daar kun je met elkaar over van mening verschillen. Hij heeft daarna een aantal oudere zaken aangehaald. Zaken uit het verleden. Die zijn al een keer in deze raad en in de kommissie aan de orde geweest. Het is niet zinvol om daar opnieuw op in te gaan. We hebben dat toen uitdrukkelijk met elkaar doorgesproken. Ook met de betrokken stichting Sociaal Kultureel Werk in Lepelstraat en ook met het Opbouwwerk. Hij heeft de begroting van het Opbouwwerk vrij gedetailleerd aan de orde gesteld. De raad weet het uitgangspunt van het kollege met betrekking tot het Welzijnswerk. Uitgangspunt is nominaal, maximaal in elk geval nominaal gelijke bedragen. Het kollege vindt ook dat je in elk geval een stichting die zich met het werk bezig houdt, enige ruimte in het kader van die besteding moet geven. Het moet niet zo zijn dat het kollege tot de laatste gulden voorschrijft wat op gebied a en gebied b en gebied c de uitgaven moeten zijn. Ik heb daarnaast overigens in de kommissie diverse malen gevraagd,- met name aan de leden die in de kommissie welzijn zitten namens groepering Leefbaarheid, geef mij konkrete voorstellen tot bezuinigingen. Die zijn die steeds kategorisch geweigerd. Het bevreemdt mij dat met name de groepering Leefbaarheid met voorstellen komt waaruit blijkt, ik heb ze niet allemaal opgeschreven, maar tot een bedrag van f 35.000,aan bezuinigingen komt, naar ik heb begrepen. Ik vind dat heel knap in een begroting van die omvang en die voor 80 of 85% bestaat uit personeelskosten. Het zou dan een bezuiniging worden op de andere kosten, op de organisatiekosten van bijna 100%. Dat zou een slechte zaak zijn. We moeten niet een timmerman op pad sturen zonder hamer. Als je een timmerman op pad stuurt, dan moet je zorgen dat hij materiaal bij zich heeft waar hij mee kan werken. Zo hoort dat ook bij het werk wat het Opbouwwerk doet en uiteraard ook bij de stichting S.K.W. in Lepelstraat. Hij heeft gezegd dat het beleid vanuit het verleden niet gekontinueerd wordt. Dat is een terechte opmerking. Het beleid is er niet voor eeuwig. Er kunnen zich natuurlijk een aantal zaken voordoen die nopen tot bijstelling van dat beleid. Tot slot heeft hij aangehaald dat naar zijn mening duidelijk het doel is, dat de opbouwwerker moet verdwijnen. Het is de vorige vergadering voldoende aan de orde geweest, dat dat niet de doelstelling is van het kollege. Het kollege heeft duidelijk gesteld dat de bezuiniging die op dit terrein van boven af opgelegd is dat die in principe gehaald moet worden. Het is natuurlijk ook zo dat het Opbouwwerk de werkgever is en de gemeente de subsidieverlener. Hij heeft als laatste punt aangehaald dat hij vindt dat het S.K.W. in de steek gelaten wordt. Ik heb zo juist al aangegeven dat ik dat met hem niet van mening ben. Ik wijs daarbij nogmaals naar de lijst van subsidies. De enige organisatie die meer subsidie in 1987 krijgt is het S.K.W. in Lepelstraat. Ik wijs nogmaals op de brief die wij het Opbouwwerk gestuurd hebben, waarbij wij zeggen te vinden dat de verdeling van het aantal uren nog onderwerp van overleg moet zijn. Meneer van Eekelen heeft een herhaling van wat zaken aangehaald die, voorzover mij betreft, -en ik blijf bij die mening- ik ook in de decembervergadering heb weergegeven. Wij blijven er over van mening verschillen. Wij komen hierbij niet tot elkaar. Dat vind ik jammer. Het zij zo. Ik zal daar niet verder op in gaan. Ik blijf zeggen dat het Opbouwwerk de werkgever is en de gemeente de subsidie verlener. Wij hebben als gemeentebestuur in elk geval gemeend die zaken, zoveel mogelijk in elk geval, te moeten blijven scheiden. Hij

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1987 | | pagina 11