-34- Het lid Wiersema-Duprë; De wethouder zei zo juist dat hij van een aantal gesubsidieerde verenigingen niet alleen de jaarrekening kontroleert, maar ook de stukken opvraagt. Zou ik ook mogen weten welk percentage dat ongeveer is. Is dat steeksproefgewijze of doet U dat alleen wanneer U denkt dat er iets niet in orde is. Wethouder van der Weegen: Ik heb al een paar maal gezegd dat wat dat betreft er in het recente verleden wat aan ontbroken heeft. Het is zo dat wij de bedoeling hebben om jaarlijks bij twee of drie instellingen de gegevens zondermeer op te vragen en daarnaast nog bij een instelling waarvan wij twijfels hebben of men inderdaad voldoet aan de normen. Daarnaast zijn er een aantal instellingen waarbij het met name gaat om wat grotere bedragen. De professionelere instellingen. Daar wordt van verlangt dat er een accountantsverklaring overlegd wordt. Het is zo dat er in elk geval procentueel gezien in geld een vrij groot bedrag op een adequate wijze is afgedicht. Het lid Wiersema-DuprëIk bedoel speciaal de gesubsidieerde verenigingen, niet De voorzitter: De wethouder bekijkt dat in zijn totaliteit. Wij subsidiëren een x bedrag. Veel wordt daar heel goed van gekontroleerdOmdat men registeraccountants heeft, met name bij een grotere instelling. Wij bedoelen alleen de kleinere verenigingen, daar kunnen er 2 a 3 van worden onderzocht en, voorts als er twijfels zijn ook anderen. Het lid Wiersema-DuprëAls je alleen die ene grote club neemt en zegt "procentueel wat geld betreft", ja dan heb je het bijna voor 90% gecontroleerd, maar dat bedoel ik dus duidelijk niet. De voorzitter: Dat zei de wethouder ook niet, hij zei 2 a 3 als we iets vermoeden. Het lid Wiersema-DuprëIk vroeg welk percentage is dat. Hoeveel zijn er dat bij benadering ongeveer. De voorzitter: Ik wil wel nagaan hoeveel dat is, daar is geen percentage zo van te zeggen. Ik kan voor U in de pauze uitrekenen hoeveel het totaal aantal gesubsidieerde verenigingen is en dan 2 a 3 dan kunnen we zien hoe groot het percentage is. We zijn geen rekenmeesters dat we dat binnen een halve minuut ter beschikking hebben. Sociale voorzieningen en maatschappelijk werk. Het lid GraafmansHet betreft bladzijde 21. Wij verschillen over de rijkskorting op het sociaal cultureel werk duidelijk van mening met het kollege. Wij zullen trouwens dit moment nu niet aangrijpen om ons standpunt uiteen te zetten, maar wachten op agendapunt 10, waar dit nader aan de orde zal komen. Het lid van Eekelen: Wij vragen ons af, naar aanleiding van de opmerking over de beleidskommissie sociale zaken op bladzijde 20 of er sinds 1986 konkrete afspraken gemaakt zijn om periodiek gezamenlijk de uitvoeringssystematiek te bespreken. Onze vraag is, hoeveel keren is dat dan van begin 1986 tot op heden gebeurd. Het lid MouwsOp bladzijde 21 onderaan staat, wij komen U de komende raadsvergadering een voorstel voorleggen over de Lepelaar. Bedoelt U dan het onderzoek van het P.O.N., of bent U al zo ver dat U zegt, met name voor de Lepelaar. Dat heb ik eigenlijk niet goed begrepen. Wij vinden het overigens een goede zaak dat al die akkommodaties in Lepelstraat in eikaars verlengde gezien worden en dat daar een plan uitkomt. -35- De voorzitter: Het woord is in eerste instantie aan wethouder Sinke wat betreft de beleidskommissie en het samen vergaderen van een aantal vaste kommissies. Wethouder Sinke: De heer van Eekelen zegt, hoe vaak is zo gehandeld. Dat is ëén keer zo gebeurd. Die behoefte is inderdaad niet zo groot, maar het lijkt aanvullend een goede mogelijkheid. Ik denk dat die mogelijkheid versterkt zal worden als er zich wijzigingen —zoals nu bijvoorbeeld aangekondigd in het systeem, het V.V.V. gebeuren, zich aandienen. Dan kan die informatieve kant ook nog beter naar voren komen. Zo is inderdaad ook gehandeld. Wij verwachten in verband met de wijzigingen daar het komende jaar een aktivering van. Tot op heden is, gezien de samenstelling van de kommissies en de relatie daar tussen de kontakten met ambtenaren en het gelukkig vrij beperkte bestand, daar nog maar spaarzaam gebruik van hoeven te maken. Volksgezondheid en Milieu. Het lid Mouws: Een kleine opmerking. Op bladzijde 23 half in, daar staat iets over de gescheiden inzameling aangaande stoffen die voor het milieu schadelijk zijn. In de vergadering van het algemeen bestuur van het Streekgewest werd deze week de suggestie gedaan om de middenstand in te schakelen. Ook ons lijkt dat een hele goede zaak. Met name blijkt dat klein huishoudelijk afval, met name op fotogebied, batterijen en dat soort zaken, dat dat hier niet naar onze gemeentelijke opslagplaats gebracht wordt maar dat het weggedonderd wordt. Ik denk dat het een goede zaak is als de middenstand, misschien met kleine voorzieningen, hier een oplossing voor zou kunnen vinden. Het lid van Eekelen: U heeft het in de krant kunnen lezen dat ik er in het Streekgewest ook vragen over gesteld heb. Over de landbouworganisaties. Daar kwam heel weinig uit. Het bleek dat de standsorganisatie dat of niet goed bij de landbouwers overgebracht heeft, of misschien totaal niet gedaan heeft. Wij vinden dat het een gemeentelijke taak moet zijn en dat wij misschien zelf die standsorganisaties binnen onze gemeente een keer aan moeten schrijven, dat het afval van de boeren bij ons gedumpt kan worden tot maximaal 50 kg. Wethouder Sinke: De suggestie van de heer Mouws, betreffende, het meer motiveren van de middenstand is een beetje moeilijk. Als je mensen hebt, middenstanders, die echt milieubewust zijn, dan is er geen enkel probleem. Zijn ze dat niet, dan is het bijzonder moeilijk om ze dit stuk verfijning aan te praten. Het is gewoon een stukje praktijk. Zo beleven wij het ook. Het moet zoveel mogelijk gestimuleerd worden. Daarnaast overwegen wij ook of het in de toekomst mogelijk is om iets in het ophaalsysteem van het huisvuil te doen. Daar willen we ook aandacht aan schenken. Ik ben het met U eens dat het een goede zaak zou zijn, dat het de normaalste zaak van de wereld zou moeten zijn, dat als je nieuwe batterijen koopt, dat je de oude op dezelfde plaats kunt inleveren. Dat zou een continu-proces moeten worden. Het gaat altijd maar om een paar stuks, maar de totaliteit van het aantal, gemeentelijk en landelijk, dat verrast je. Als je ziet wat er verloren gaat en waardoor er dan toch weer een verontreiniging tot stand komt. De heer van Eekelen wijst op het landbouwgebeuren heeft daar in het gewest over gesproken en betrekkelijk weinig medebegrip ontmoet. Een ding is duidelijk in dat geheel. Men

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1986 | | pagina 81