-16- het goed is dat er nu wordt doorgezet. Voorts is onze ervaring als je pas tot besluiten komt als alles tot en met geregeld is dan wordt er nooit iets geregeld, dan kom je er nooit uit. Je moet op een gegeven moment fase-gewijs toch maar doorgaan. Soms kan dat fout gaan, dat zie je aan de begroting voor de Nieuw-Beijmoerseweg, en de andere keer loopt het prima af. Dat zijn de risico's die je dan neemt. Het lid MouwsIk wou maar even de opmerking maken waar het hart vol van is loopt de mond van over en dat in zeer positieve zin. Het lid MensOver het kostenplaatje hebben we het vorige week in de kommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken ook al gehad, dat dat wel een struikelblok zal worden. Toen heeft U daar de methode Halsteren geïn troduceerd. Toen heb ik ook nog gevraagd om het kostenplaatje. Die was toen ook niet aanwezig en ik heb nu ook weer in de stukken zitten zoeken en het weer niet kunnen vinden van. De voorzitter: Meneer Mouws, ik denk dat U gelijk heeft. Meneer Mens, f 136.000,zouden we moeten betalen via de methode c. zoals het door het Woonwagenschap is gepresenteerd. Zowel methode c. volledig voor de sloopterreinen en voor de standplaatsen. Als methode c. met een variant, variant Halsteren, wordt toegepast voor de sloopterreinen dan gaat daar f 32.000,vanaf. Nu kijk ik wethouder van der Weegen aan, als ik rekenfouten maak dan korrigeert hij in het kollege ook altijd meteen. Hij knikt ja, het gaat goed, dan blijft er f 104.000,over.. Als je die f 104.000,bijvoorbeeld in 15 jaar gaat afschrijven, je kunt het ook in 10 jaar doen. Als je het in 10 jaar doet dan kost het ongeveer f 10.000,per jaar. Het Woonwagen schap kost ons nu f 47.000,per jaar. Dan hou je dus nog f 37.000,over en die zou je dan moeten toerekenen aan onze woonwagenlokatiedat zijn dan alleen die kosten die niet gedekt worden door een rijksbijdrage. Die zullen wij ook ongetwijfeld hebben. Daar ben ik van overtuigd, daar zal wel een stukje in zitten. Met name de tijdelijke toegangsweg is gedeeltelijk voor onze rekening en wordt niet door een rijksbijdrage gedekt. Dat is al zo'n voorbeeld. Als ik zo alles op een rij zet, dan zou je misschien mogen stellen dat je de verwachting mag hebben dat we met het bedrag dat we al besteden voor het woonwagenwerk een heel eind in de richting komen. Ik zeg dat voor zichtig, maar dat ziet er toch wel naar uit. Deze bedragen stonden wel in de stukken. U had het echter graag gerecapituleerd gezien aan het eind. Het staat er allemaal wel in, maar het is vrij ingewikkeld. Ik begrijp dat erg goed, het zit vrij ingewikkeld in elkaar. Na afloop zal ik het U nog even laten zien. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. 16. VOORSTEL TOT RUILING VAN PERCEELTJES GROND. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten konform het voorstel van burgemeester en wethouders. BEHANDELING INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN. Punt 22. Schrijven van de Nederlandse Bond van Gemeente Ambtenaren inzake ar beidsvoorwaarden van het overheidspersoneel. Het lid van Eekelen: Ik kan me levendig indenken dat U zegt, de brief is aan de raad gericht dus we wachten met beantwoording tot de raad daar over gesproken heeft. Alleen vind ik dat, als zo'n brief op 11 september binnenkomt dat het toch wel erg lang duurt eer hij bij de raadsleden is. Als men er nu werkelijk nog voorbereidingen aan gedaan had, dan kon je zeggen, het valt niet mee om dat bij de raad te krij gen. Maar er lag verder niet een stuk of visie daarover bij. Onze vraag is, wilt U na behandeling in de raadsvergadering die mensen een bericht sturen zoals U het hier meldt, dat U het met de strekking gro tendeels, of misschien wel helemaal eens bent, zoals men in die brief schrij ft Het lid Roosenboom: Hetzelfde. De brief van de stelling eindigt met, in afwachting van Uw reaktie, verblijven wij, enzovoorts, enzovoorts. Er is wel een toelichting Uwerzijds over de inhoud van de brief, maar ik denk dat de raad via het kollege naar die instelling een antwoord moet geven, omdat die om een antwoord vraagt. Het is gebruikelijk dat U dan in zo'n geval een concept-brief ter inzage legt, wat het antwoord van de raad zou kunnen zijn en waarin U dan het voortouw heeft genomen. De voorzitter: Het is zo. Wij hebben opgemerkt dat in verband met de reorganisatie die heeft plaatsgevonden binnen de sekretarie een her waardering van funkties zal komen. Er is natuurlijk, ondanks dat het geen grootschalige reorganisatie was, dat was het natuurlijk niet, toch wel wat verschoven. Er zijn taken gewijzigd en zo, er zijn mensen bij gekomen. Het vorige funktiewaarderingsonderzoek is inmiddels wel niet 5 jaar oud, maar wel gedateerd per vijf jaar geleden, namelijk per 1 januari 1981. Dat is wel 2, 3 jaar later uitgevoerd. Het was echter op de peildatum 1 januari 1981. Er is in die tussentijd één en ander gebeurd en daarom hebben wij uitdrukkelijk toegezegd dat er opnieuw een funktiewaardering zal plaatsvinden. Niet dat het zo'n pretje is. Het is natuurlijk zo, zo'n funktiewaardering, dat is net als met een reorganisatie-onderzoek dat geeft altijd wat onrust onder het personeel. In zo'n periode dat dat bezig is, dan voel je die onrust in het gebouw hangen. Dat is nu eenmaal zo, dat is een stukje spanning wat er bijkomt. Ik ben altijd blij als zoiets weer achter de rug is en dat het goed is verlopen. Het iedereen naar de zin maken is echter moeilijk, dat lukt nooit helemaal, maar dat toch zoveel mogelijk mensen er tevreden mee zijn. Zo'n onderzoek gebeurt nu dus weer. Dat wordt ook gevraagd door de Nederlandse Bond van Gemeente Ambtenaren daar wordt speciaal aandacht voor gevraagd. Ik beloof dat we dat zullen berichten. Wat betreft in het algemeen de behandeling van de ambtenaren in de afgelopen jaren met betrekking tot hun rechtspositie, daar zou een avond mee gevuld kunnen worden over hetgeen er de laatste 3 a 4 jaar is gebeurd. Regelmatig hebben wij ons, via het overkoepelend orgaan, wat er is van het V.N.G. die een speciaal bureau heeft wat zich met rechtspositiezaken bezig houdt, goed laten horen. Dat hoort ook bij ons antwoord, dat is echter niet vermeld. Het is veel beter om dat gezamenlijk krachtig te blijven doen dan afzonderlijk als gemeente daar op te reageren. Ik zeg U toe dat we die brief zullen beantwoorden en dat we met name zullen wijzen op dat

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1986 | | pagina 41