-14- zover die gedekt wordt door rijksbijdrage, hebben ze geen pijn aan en dat wordt overgedragen. Wat boven de boekwaarde uitkomt en niet gedekt wordt door rijksbijdragen, dat wordt dan gedeeld. Een deel stuk eigen verantwoordelijkheid en een deel in de gezamenlijke pot, een stukje solidariteit. Dit betreffen extra uitgaven die op sommige centra zijn gedaan. Die beslissing hebben wij destijds gezamenlijk genomen, alle gemeenten, en daar kun je niet één gemeente alleen voor op laten draaien. De sloopterreinen een soortgelijke methode maar met een variant. Niet de methode c. zoals die door het algemeen bestuur van het woonwagenschap is gepresenteerd, maar een methode die inhoudt dat de grondprijs weer terugbetaald wordt door de desbetreffende gemeen ten. De gemeente heeft destijds die grondprijs ook geïnd. Voorts de inrichtingskosten splitsen konform de standplaatsen. Een stukje voor eigen rekening van de gemeenten en dan de pieken, de extra uitgaven die boven het gemiddelde uitkomen van de inrichting van de sloop terreinen, weer in een gezamenlijke pot en weer gezamenlijk betalen. Het spreekt mij aan hetgeen U zegt meneer Somers. Ik denk dat Halsteren een van de laatste gemeente zou moeten zijn om hier bezwaar tegen te maken, vooral omdat wij uitdrukkelijk gezegd hebben op ons woonwagencentrum kan alleen worden gewoond en sloopaktiviteiten zijn daar niet toegestaan. Daar kijkt men soms wat vreemd tegen aan. Ik begrijp dat niet. In een woonwijk mag dat ook niet. Als men er op staat woonwagencentra in een woonwijk te plannen als dat het beleid is, dan ontkom je er niet aan om het zo te regelen. Dan kan het niet anders dan dat werkaktiviteiten, sloopaktiviteiten dat die op het industrieterrein thuishoren. Dan zitten wij echter ook nog met een ander probleempje, namelijk dat we op dit moment niets aan industrie terreinen aan te bieden hebben. Daarom dat thans de selektie ook uitdrukkelijk is gemaakt voor niet-slopersDaar heeft het woon wagenschap ook heel nadrukkelijke een rol in gespeeld. Het is goed dat er nog een woonwagenschap was. Dan kom ik nu meteen terecht op het gewest. We hebben gezegd er blijven nog een aantal taken regionaal. Dat is het toewijzen van standplaatsen bijvoorbeeld. Een gemeente waar nog geen standplaatsen zijn, daar moet toch een toewijzingsbeleid zijn. Je kunt toch niet zo maar afwachten wie er toevallig komt te wonen. Zo gaat dat met woningen ook niet. Er staan bijvoorbeeld mensen op de lijst elders die al lang op de lijst staan, dan zou het toch niet eerlijk zijn, dat mensen die al lang op de lijst staan niet in aanmerking komen, omdat er toevallig iemand wat sneller zich gemeld heeft in een bepaalde gemeente. Dan moet je een soort regeling hebben, die er voor zorgt dat dit eerlijk wordt uitgevoerd. Dat zou zo'n taak kunnen zijn voor het gewest. Dat is een stukje regionale taak vinden wij als dagelijks bestuur van het woonwagenschap, wat regionaal zou moeten blijven. Verder de gezamenlijke belangenbehartiging. Er wordt op allerlei niveaus over woonwagenwerk gesproken waar de regio's inbreng hebben. Ik denk dat dat stukje regionale inbreng op provin ciaal niveau bijvoorbeeld, erg belangrijk is. Overigens niet alleen op provinciaal niveau, ook als het om rijksbeleid gaat, ook dan worden regio's soms gehoord. Het is noodzakelijk dat wij proberen gezamenlijk in het gewest tot een stukje woonwagenbeleid te komen, anders wordt het voor de woonwagenbewoners ook erg onduidelijk als bijvoorbeeld in gemeente a. een beleid a. is en in gemeente b. een beleid b.. Ik denk dat dat erg slecht is. Ik vind het noodzakelijk dat zaken op elkaar worden afgestemd. Het is nu eenmaal niet een normale wijze van wonen. -15- U kunt natuurlijk van mening zijn dat dat op dezelfde wijze moet worden geregeld als voor de mensen die in huizen wonen, maar het is natuurlijk toch een andere wijze van wonen als in huizen, met alle problemen die daarbij horen. Een volwaardige wijze van wonen dat heb ik altijd gezegd, ook toen ik voorzitter was van het woonwagenschap in zuid-oost brabant, een volwaardige wijze van wonen is het niet. Als het koud is en het vriest 20, 25 graden dan moet je maar zorgen dat de waterleiding blijft lopen. Dat kan, maar dat vergt extra voorzienin gen, dat geeft veel problemen om maar eens een voorbeeld te noemen. Zo zijn er wel meer zaken. Een stukje regionaal woonwagenbeleid dat blijft noodzakelijk. Laten we man en paard noemen, Roosendaal is tegen methode c. want dat kost hen heel erg veel geld. Bergen op Zoom is daar voor want voor Bergen op Zoom is dat op zich geen slechte zaak. Bergen op Zoom heeft nogal wat sloopterreinen ingericht in de afge lopen tijd en Roosendaal moet er nog een begin meemaken. Ik denk dat door de oplossing "Halsteren", zo wordt die inmiddels genoemd, dat bezwaar toch wat wordt opgeheven. Althans ik zou vinden dat Roosendaal daar mee mee zou moeten gaan en dan zal er een bezwaar opgeheven zijn. Als er geen meerderheid te vinden is voor een bepaalde methode dan is het zo, dat je als algemeen bestuur van het woonwagenschap twee dingen kunt doen. Hetgeen in de statuten staat kan gevolgd worden. Dat be tekent dat Gedeputeerde Staten dan een beslissing moeten nemen, dat wordt dan de scheidsrechter. Het kan ook zijn dat je als algemeen bestuur van het Woonwagenschap zegt ja, we hebben die ronde wel ge maakt, maar misschien dat we toch nog een oplossing vinden waar wel een meerderheid zich in kan vinden. De methode "Halsteren" voor de sloopterreinen is wel nog net op tijd toegezonden, die is de leden van het algemeen bestuur nog nagestuurd vanuit het Woonwagenschap. Ik weet echter niet in hoeverre die methode fundamenteel in alle raden aan de orde is geweest. Ik heb gelezen in sommige raden wel, daar werd die wel genoemd, maar hoe daar de besluiten precies liggen, dat weet ik niet. Het zou kunnen zijn dat het algemeen bestuur zegt laten we dat nog een keer proberen, voordat we naar Gedeputeerde Staten gaan. Dat betekent dat het dan nog een keer terugkomt bij de gemeenteraden. Zijn de meningen zo verdeeld, dan kun je niet anders dan naar de scheids rechter gaan die dan in de statuten is genoemd en dat is Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten wegen dan alle mogelijkheden die aange dragen zijn en daar zal dan ook wel de methode Halsteren voor de sloopterreinen bij zijn. Dat zien we dan wel. De feitelijke opheffing. Feitelijk per 1 januari 1987, maar juridisch formeel 1 januari 1988. Tussen het besluit van opheffing en de daadwerkelijke opheffing moet een jaar liggen. Daarom 1 januari 1988. Het personeel probeert andere banen te krijgen en zo en daar hebben ze ook groot gelijk in, die kunnen moeilijk blijven zitten tot 1 januari 1988 en zeggen zo nu moet ik maar zien een andere baan te krijgen. Zo werkt dat niet. Die mensen waren al druk bezig om een andere baan te krijgen, met name de sekretaris speelt hier een erg grote rol in het geheel. Hij heeft nu al een andere baan. Wij hebben daarvan gezegd we houden er in feite 1 januari 1987 mee op. Formeel bestaat het tot 1 januari 1988 nog, dat is voor de liquidatie. Die tijd moet hiervoor benut worden. Met name de financiën als we daar niet uitkomen dan moet er begin 1987 wel een besluit vallen en dat betekent weer dat die datum van 1 januari 1988 dan iets wordt opgeschoven. Worden we het per 1 april 1987 pas met elkaar eens dan is de opheffing ook pas 1 april 1988. Ik denk toch dat

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1986 | | pagina 40