-4-
gewijzigd zou zijn. Het is tot twee keer toe in de raad geweest als
stemming en de meerderheid was vóór verkopen. Het is dus gewoonweg
verkopen. Alleen dan niet aan Janvier-Borghouts maar dan zal het
misschien aan Pietje Puk zijn. Dat maakt niets uit. Maar verkopen, dat
is het raadsbesluit.
De voorzitter: Wat betreft de bestuurlijke kant van de zaak, daar
zal ik even op antwoorden. Het is zo, dat de raad destijds heeft
gezegd, dat het pand moet worden verkocht. Het kollege heeft iets
anders geprobeerd, omdat ze vond dat verhuren ook eventueel tot de
mogelijkheden zou kunnen behoren. Daar is de raad niet mee akkoord
gegaan en heeft dat ook uitdrukkelijk uitgesproken. Twee andere
voorstellen, die tijdens de vergadering van 26 juni aan de orde waren
zijn eveneens niet door de raad aanvaard. Dus die zijn van de baan.
Het lid Roosenboom: Meneer de voorzitter interruptie. De raad heeft
toen besloten om het pand te verkopen voor het bedrag, wat het vertrek
van de familie van Meel zou hebben gekost. Dat heeft U niet waar
kunnen maken, en dat heeft de raad tot op heden toe ook niet kunnen
waar maken. Daarom was verhuur een goed alternatief.
De voorzitter: U brengt een nieuw element in. Het nieuwe element is
het pand te verkopen voor het bedrag dat het verhuizen van de familie
van Meel heeft gekost. Het was toen echter al bekend dat dat niet zo
zou kunnen zijn. Er is gezegd ter compensatie hiervan de verkoop van
dit pand. Dat is nooit 100% exact te benaderen zo'n compensatie. Er is
toen in 1984 in elk geval besloten om het te verkopen. Het kollege
heeft echter in juni voorgesteld om het pand te verhuren. Dat is in
juni aan de orde geweest. De raad heeft dat echter niet geaccepteerd.
Ook een ander voorstel van de groepering Leefbaarheid heeft men niet
geaccepteerd. Dus we komen weer terug op het oude besluit van de raad.
Zo hoort het bestuurlijk ook. En als er gezegd wordt er wordt een
klucht of een drama van gemaakt, dan maakt U er dat van meneer van de
Watering. Er is niets aan de hand. We hebben een stukje onroerend goed
wat verkocht moet worden. Het kollege vond dat het ook eventueel
verhuurd zou kunnen worden, nu de raad gaat daar niet mee akkoord, nou
dan wordt het weer verkocht. Meer is er niet aan de hand, gewoon een
sec zakelijke overeenkomst.
Wethouder van der Weegen: Meneer de voorzitter, ik denk dat de
meeste vragen wat dat aangaat beantwoord zijn. De heer Graafmans nog
even. Die heeft duidelijk tegen het kollege gezegd om verhuur niet uit
het oog te verliezen. Het eerste punt nogmaals is, wij proberen te
verkopen. Dat is denk ik in navolging van datgeen wat wij met elkaar
hier afgesproken hebben. Mocht dat persé helemaal niet lukken, dan
komen wij uiteraard, zodra het pand leeg is, bij de raad terug of bij
de kommissie grond- en pachtzaken in eerste instantie, met de vraag
van: wat gaan we doen? Gaan we op meer sporen rijden of blijven we dat
éne spoor hoofdzakelijk berijden? Ik denk dat we dan moeten zien wat
we er mee doen. Het zou een hele slechte zaak zijn om in elk geval het
niet gebruikt of leeg te laten staan. Dat zou heel slecht zijn. Tweede
alternatief zou zijn: zelf gebruiken. Dat is voor de gemeente een zaak
die dan geld kost. Dat is zeker niet de bedoeling van het kollege. Een
derde zaak zou dan kunnen zijn verhuren. Dat als het andere, dus
nogmaals verkopen, helemaal niet door zou gaan. Maar daarin wordt
steeds, in elk geval de raad gekend.
De voorzitter: Wenst iemand verder stemming over dit punt?
Het lid Somers: Ik wou er toch nog een element aan toe voegen. Ik
heb in eerste instantie gezegd, deel één is natuurlijk akkoord. Dat is
een vanzelfsprekende zaak. Maar aangaande deel twee wil Leefbaarheid
toch voorstellen om,- het kan dan een klucht of een drama zijn, wat
het ook moge zijn,- maar bestuurlijk achten wij het ook juist, om
zoals de P.v.d.A. dus ook opmerkt, de mogelijkheid van verhuren open
te laten. Zolang dus verkoop in tweede instantie niet mogelijk is,
willen wij voorstellen aan de raad conform het oude voorstel van het
kollege te besluiten, wat wij een goed voorstel vonden, om alsnog toch
het pand Dorpsstraat 32 te verhuren.
De voorzitter: Ja, U maakt er inderdaad een klucht of een drama van,
door dingen te herhalen die al gezegd zijn. De wethouder heeft dui
delijk voorstellen gedaan in die richting. Hij heeft gezegd als blijkt
dat het niet verkocht kan worden, komen wij terug naar de kommissie en
naar de raad, want we vinden het slecht als het leeg staat en dan
behoort verhuren ook tot de mogelijkheden. Er is verder niks aan de
hand. Niets bijzonders. Dus ik snap het allemaal niet zo goed. Dat is
het punt? Wat wilt U dan nu?
Het lid Somers: Een uitspraak van de raad erover.
De voorzitter: Voor de tweede keer?
Het lid Somers: Voor de tweede keer.
De voorzitter: Nou dat noem ik een klucht heer Somers zoals U nu
bezig bent. Ik neem het U als voorzitter van deze raad erg kwalijk om
dit spel zo te spelen, en dan ook nog in de mond durven te nemen dat
het een klucht en een drama wordt en er dan als fractie op deze wijze
mee om te springen. Dat neem ik U erg kwalijk. Maar goed als U dat
wilt. U heb dat recht hoor, gaat Uw gang. U wenst dat hierover gestemd
wordt, dat het pand verhuurd wordt? Dan is dat punt in stemming.
Het lid van Elzakker: Meneer de voorzitter we zijn ook erg blij met
dit punt. Dit is het voorstel, en dit is nu in derde instantie dat er
gesproken mag worden.
De voorzitter: In het tweede deel staat inderdaad dat we doorgaan
met de verkoop, en heel formeel kan dit voorstel van de heer Somers
misschien wel. Dat kun je wel heel juridisch bestuurlijk gaan wegen,
maar dat vind ik geen manier van vergaderen. Ik wil daar verder geen
enkel punt van maken. Als Leefbaarheid er nog een keer over wil stem
men om het pand in de verhuur te brengen dan vind ik dat best. Aan
haarkloverij doe ik niet mee of dat wel of niet kan. Alleen bestuur
lijk vind ik het volstrekt verwerpelijk om op deze wijze bezig te zijn.
Het lid Roosenboom: Meneer de voorzitter U creëert zelf het probleem
om twee elementen in één voorstel te brengen. U had naar mijn gevoel
het eerste gedeelte
De voorzitter: Dit is niet aan de orde. Dat is een refrein. Ik heb U
uitgelegd dat het heel normaal is dat het eerdere besluit weer in
werking treedt. Maar dit punt is thans in stemming. Als voorzitter
bepaal ik of het in stemming gebracht kan worden ja dan neen. Ik geef
het voordeel van de twijfel. Dit punt is in stemming om het in verhuur
te brengen ja dan neen.
Het lid GraafmansVoorzitter ik wil toch nog wel graag even iets
rechtzetten. De P.v.d.A. is vanavond niet met het voorstel gekomen om
het te verhuren. De P.v.d.A. is gekomen om te vragen aan het kollege om
bij geen verkoop, de mogelijkheden van verhuur open te houden. Dat is
heel iets anders. Het maakt voor ons niks uit of het verkocht of ver
huurd wordt.
De voorzitter: U zegt dat als het éne niet kan, dan het andere. Nu
gaat het echter alleen om verhuren. Dat kan een tweede keer in stem
ming worden gebracht. Het tweede deel van het voorstel geeft de moge
lijkheid het toch weer in stemming te brengen.