-8- kiezen, zodat de raad altijd een keuze kan maken. Het blijkt ook niet uit de verordening dat dat niet hoeft. Er wordt in de verordening gezegd, het bestuur maakt een voordracht. Een voor dracht kan zijn dat als er een bestuurslid benoemd zou moeten worden, dit is nummer 1, 2 en 3. Dat is ook een voordracht. Ik weet inmiddels dat de heer van de Watering na mij ook het woord wil vragen. Ik weet wat hij wil vragen. Wat de heer van de Wate ring wil vragen, daar ben ik het volkomen mee eens. Ik ben het ook met de heer van Eekelen eens, dat dit een onverkwikkelijke zaak is. Het lid van de Watering: Ik zou willen voorstellen om het voorstel terug te nemen en daar de volgende maand mee terug te komen. U kunt dan als kollege wat nadere informatie verstrekken, en mocht het om personen gaan dan kunnen wij altijd nog dis- kussiëren in besloten zitting. Maar voor de goede orde en om wille van de zorgvuldigheid, zou ik willen pleiten om het voor stel terug te nemen en dit aan de orde te stellen in de eerstvol gende vergadering van oktober. De voorzitter: De heer van Eekelen wijst nog een keer op de eigen positie van man en vrouw, discriminatie, daar hoeft hij mij niet van te overtuigen. Het lid van Eekelen: Niet de diskussie van man of vrouw, daar heb ik het niet over. Het ging er om dat men het als een bijten de funktie beschouwt dat iemand in het dagelijks bestuur kan zitten van een bibliotheek en als zijn echtgenote, of partner, het kan me niet schelen wie, dat die dan afgewezen wordt om de doodeenvoudige reden omdat er een in een raadskommissie zit. De voorzitter; Daar waren we het toch al over eens. Daar hoeven we toch niet opnieuw over te diskussiëren. Het is prima dat U dat herhaalt, uitstekend, maar daar waren we het al roerend over eens. Althans ik heb begrepen dat dat bij niemand ter diskussie staat. De heer Roosenboom zegt een voordracht van 1, 2 of 3, die diskussie is hier wel eens gevoerd. Volgens mij ging het dan om andere voordrachten voor andere instellingen, maar niet van de bibliotheek. Als er een voordracht van meer dan 1 persoon moest zijn dan dient dat in de verordening te staan. Dat staat er echter niet in. We gaan als raad volstrekt aan de verordening, die we zelf gemaakt hebben, voorbij als we nu eisen dat een voordracht van meer dan één persoon moet worden ingediend. We gaan dan aan onze eigen verordening, die we zelf hebben vastge steld voorbij. Ik heb dat nog nagevraagd vandaag. Dat staat er absoluut niet in. Als men een voordracht van meer dan één persoon eist dan moet dat in de verordening staan. Men mag dat wel doen, maar men hoeft dat niet te doen. Zij doen de voor dracht van één persoon en U zegt ja of neen. Deze diskussie hebben we wel eerder gehad in deze raad, met name over de vraag wat zijn dan nog de mogelijkheden van de raad om tegen een kan didaat, die de bibliotheek heeft voorgesteld, nog ja of neen te zeggen. Wel of niet te accepteren. Het kan alleen ja of neen zijn. Je kunt bijvoorbeeld toevallig weten, dat een kandidaat zulke rare ideeën over de bibliotheek heeft, dat U zegt die wil len wij pertinent niet hebben. Die bevoegdheid heeft U. Dan moet het bestuur van de bibliotheek opnieuw met een andere voordracht komen -9- Het lid Roosenboom: Een interruptie, ik weet zeker dat in het verleden bij dit soort benoemingen alle namen ter kennisname zijn gegeven. De voorzitter: Dat kan zijn, maar dat is dan niet in mijn tijd geweest en is dan in elk geval niet konform de verordening. We hebben een verordening gegeven aan de bibliotheek en daar staat dit in. Daar kunnen we niet nu nog even iets aan toevoegen. Je hoeft bepaalde kandidaten niet te accepteren, die mogelijk heid hebt U als raad. In het algemeen stellen wij inderdaad dat een voordracht van meerdere kandidaten beter is. We hebben dat bijvoorbeeld aan de hand gehad bij de Wittenhorst, toen door en uit de gebruikers kandidaten werden gesteld. Toen is geloof ik, wel als voorwaarde gesteld om met meerdere kandidaten te komen. In dit geval kunt U dit echter niet eisen. Hier zou U af zonderlijk over moeten diskussiëren, met name over de vraag of U de verordening dan wilt wijzigen. Aan de andere kant wil ik er ook wel op wijzen, ofschoon dat nu misschien een beetje vreemd overkomt dat ik dat nu zeg, maar in het algemeen is het zo, dat het erg moeilijk is om voor dit soort besturen kandidaten te vinden en dat je blij mag zijn dat je geschikte kandidaten vindt voor een bepaalde vakature, zo is het meestal. Alleen in dit geval ligt dat iets anders, omdat er schijnbaar vijf kandidaten waren en men er maar twee van voorstelt. Ik beloof U dat wij zullen nagaan of met name wat de heer van Eekelen naar voren brengt, juist is. Dat staat ons dan ook bijzonder slecht aan, als het tenminste waar is wat hij zegt. Ik neem aan dat hetgeen hij zegt zo is. Wij zullen echter ten overvloede afchecken. Als blijkt dat dat de reden is, dan kan ik nu al zeggen, dat we dat niet juist vinden. Wat betreft de andere kandidaten die afgewezen zijn, daar willen we ook wel eens navraag naar doen hoe dat zit. Ik zou echter met klem een beroep willen doen op de raad om in elk geval deze twee leden nu te benoemen. Dat is van belang want er zijn 3 vakatures. Dat is nog al wat. Anders gaan we voorbij aan onze eigen verordening. Men heeft het recht het zo te doen. We komen hier echter wel op terug. Er zijn nog meer vakatures te vervullen, dus dan kunnen we dat voor die tijd goed doorspreken. Ik zal er ook in de kommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken op terugkomen. Dat waren de twee instanties. Er was een voorstel van de heer van de Watering tot uitstel. Dat heb ik hier in feite meteen mee behandeld met name wat het standpunt ter zake is van het kollege. De heer van Elzakker wil daar nog wat van zeggen. Dat voorstel tot uitstel is er pas in de tweede instantie ingekomen. Als U daar nog iets over wilt zeggen, akkoord. Het lid van Elzakker: Om zowel de kool als de geit te sparen, dacht ik dat het het beste was om het voorstel terug te nemen. De voorzitter: Als de meerderheid van de raad dat wil. Ik moet zeggen de kool en de geit sparen is in de politiek altijd erg slecht,vind ik. Je moet zeer duidelijk zijn. Ik wil dit echter gaarne aan U over laten. We zullen dan eerst het één en ander nagaan. Dat betekent wel, we praten niet graag over personen in het openbaar, dat we dat dan eventueel in een besloten zitting zullen doen. Het voorstel tot uitstel is een voorstel dat door de heer van de Watering is ge- daan en dat inmiddels ondersteund wordt door de heer van Elzakker. Dat is dan eerst in stemming of we tot uit-

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1986 | | pagina 18