-26-
voorwaarde gesteld wordt voor de toestemming van de raad verhuur van
huize de Beek en verkoop van het bankgebouw. Opnieuw gebruiken van het
bankgebouw als huisvesting voor de ambtenaren betekent ook dat we weer
de zaak gaan versnipperen met extra kosten voor energie, enzovoorts.
Een van de redenen waarom we tot de bouw van dit gemeentekantoor
hebben besloten, en niet verschillende lokaliteiten over de hele
gemeente verspreid. Laten we daar ook niet meer aan beginnen. Het is
toch te gek dat, nu we pas enkele weken in het nieuwe gebouw zitten,
al gezegd wordt, de ruimte is te klein, zeker wanneer we meer
personeel krijgen. Mijns inziens hebben we dan verkeerd gebouwd.
Gezien de lage rentestand kunnen de zaken redelijk gunstig voorgesteld
worden met maar weinig verlies voor de gemeente in geval van verhuur.
Wie zegt U hoe dat over tien jaar uitpakt. Dan liggen deze cijfers
misschien heel anders en kunnen we niet zo makkelijk meer verkopen
zoals nu met de lage rentestand. Het idee van meneer van Elzakker om
het voorstel terug te nemen steun ik niet. Ik stel voor dat U nu het
raadsbesluit van december 1984 als een goed demokraat uitvoert.
Het lid Roosenboom: Om misverstanden te voorkomen, ik geloof dat het
niet het voorstel van de heer van Elzakker was, maar van de heer Mouws.
De voorzitter: Het financieel gedeelte zal natuurlijk door wethouder
van der Weegen worden beantwoord, wat betreft een aantal zaken die
gezegd zijn ten opzichte van de ruimte wil ik graag even reageren.
Mevrouw Wiersema zegt, het is toch al te gek dat nu je er net 6 weken
inzit je al zegt dat het te klein is. Dat zegt het kollege niet, het
is nu groot genoeg, maar we kijken in de toekomst. Over tien jaar. Het
is nu niet te klein, als U dat suggereert, dan is dat volstrekt ten
onrechte, de tijd gaat echter door. Nu hebben we dit gerealiseerd, dat
hebben we samen gedaan en we kijken nu in de toekomst. Dat is nu aan
de orde. We moeten in alle gevallen -ook bij verkoop- naar de raad met
dit pand. We hebben toen alleen nog maar een financieel plaatje
gemaakt, wat het allemaal zou gaan kosten en aangegeven hoe dat wordt
betaald. Daar gaat de wethouder zo op in en daar speelde het
bankgebouw toen en nu nog een rol in. Toen is nog niet het formele
besluit genomen dat het pand werd verkocht, er is wel gezegd we gaan
dus verkopen om het financiële plaatje dekkend te maken. We zouden dus
altijd weer terug naar de raad moeten ook bij verkoop. Zondermeer. Dat
even wat betreft hoe zo'n besluit tot stand moet komen. De uitvoering
van het besluit van destijds is, om nu met een voorstel bij de raad te
komen tot verkoop van het pand. Dat is een uitvoering van het
voornemen van toen. De raad moet er dus nog wel aan te pas komen, er
is nog niet officieel formeel besloten om het pand te verkopen. Er is
alleen gezegd in het financiële plaatje houden we er rekening mee dat
het wordt verkocht. Dat hebben we gezegd. Daar is geen misverstand
over.
De heer Roosenboom draait de zaak op zijn kop. Hij zegt kijk, nu
blijkt dat wij gelijk hebben gehad, want wij hebben toen gepleit voor
integreren en nu blijkt dat dat moet gebeuren dus we hebben gelijk.
Dan vergeet hij wel één ding, namelijk dat hij een kleiner
administratiegebouw wilde bouwen en dan het bankgebouw daar in
integreren. Als we dat hadden gedaan dan hadden we zeker een te klein
gebouw gehad en dan hadden we op korte termijn zeker in de problemen
gezeten. Ik ben blij dat we dat niet hebben gedaan en dat we het
gemeentekantoor qua omvang van nu hebben gebouwd. Ik zie hem nog een
paar weken terug 's-morgens om half negen bij mij staan, toen hij een
ronde in het nieuwe gemeentekantoor had gemaakt en zei burgemeester
hoe kunnen we dat bankgebouw toch verkopen, het blijkt nu toch al dat
in het gemeentekantoor praktisch alles is bezet. Hij overdreef wat, er
is nog wat ruimte, maar als we gedaan hadden wij hij toen wilde dan
-27-
hadden we nu al te klein gezeten. Hij wilde een kleiner gebouw zetten
en dan het bankgebouw integreren. Hij gaat nu een paar zaken door
elkaar halen.
Het lid Roosenboom: Even een interruptie. Wij hebben ook heel
uitdrukkelijk gepleit om huize de Beek te behouden voor een tak van
dienst. Denk Sociale Zaken maar eens in zijn totaliteit weg uit het
totale gebouw, wat voor ruimte U nu zou hebben.
De voorzitter: U deed het net voorkomen of wij het destijds totaal
verkeerd hadden gedaan. Nu daar is geen sprake van, voor nu en voor de
komende tien jaar zitten we goed. Wat we op dit moment alleen doen nu
we naar de raad moeten voor verkoop van het bankgebouw, dat was een
uitvloeisel van het voornemen van destijds, is opnieuw nadenken. Dat
is hetgeen nu aan de orde is. Daarom ontken ik dat we het toen
verkeerd hebben gedaan zoals hij dat stelt, zo zit dat niet in elkaar.
Dat weet hij ook wel. Hij lacht me toe, ik mag dat wel. Hij mag hier
best nog een keer in roeren. Dat neem ik hem helemaal niet kwalijk. Ik
zou misschien niet anders hebben gedaan.
Dan de heer van Elzakker is teleurgesteld dat we met dit voorstel
komen. Ik respekteer dat, we hebben in alle toonaarden, dat ontken
ikniet, in 1984 gezegd het bankgebouw wordt verkocht en de Beek wordt
verhuurd. Punt uit. Dit in verband met het financieel plaatje. De
wethouder zal zo echter uitleggen dat het in het financieel plaatje
niet veel uitmaakt of je verhuurt of verkoopt. Je mag best een keer op
een eerder ingenomen standpunt terugkomen, dat is helemaal niet erg,
als je dat maar met argumenten doet. We hebben dat met argumenten
gedaan. Dat de ambtenaren daarmee gekomen zijn, is gedeeltelijk juist.
Wij ook, de ambtenaren ook, dat is ook prima. Ambtenaren zijn er onder
andere voor om ons te adviseren,maar we hoeven dat niet over te nemen.
U als raad beslist, zo eenvoudig is dat. Dat men zo'n advies geeft
daar is niets verkeerds aan. Dat hebben zij gedaan. Het gaat om, dan
ga ik nu niet alle argumenten herhalen die in het raadsvoorstel staan,
die staan daar uitvoerig in, een tussenfase over tien jaar. Waar
praten we over? De eerste tien jaar verandert er niets. Of je het
verkoopt of verhuurt, de eerste tien jaar hebben we niet de
beschikking over het gebouw. Het is pas in de verre toekomst dat het
eventueel speelt. Daarom ligt het ook niet zo hard bij het kollege,
als U besluit om het te verkopen vanavond, sans rancune. Dat is geen
punt, daar hebben wij ook begrip voor. Wij hebben onze argumenten en
wij vinden dat dat de juiste argumenten zijn, dat mogen wij ook
vinden. Wij leven in een vrij land en wij hebben onze argumenten op
tafel gelegd en wij vinden dat dat zo is. U kunt daar een andere
mening over hebben als raad, daar diskussieert U over in de raad en
beslist U om te verkopen, sans rancune. Dat kan ik me nog voorstellen
ook. Dat ligt in het vervolg van het besluit van toen. Wij hebben
redenen om ondanks het voorstel van de kommissie toch met deze
argumenten op tafel te komen en dat mag. Ik hoop ook dat U daar
respekt voor heeft. Zo ga je met elkaar om. Het blijkt dat de heer van
Elzakker het daar duidelijk -met die argumenten- niet eens is. Hij
zegt, toen hebben we dat besloten, toen hebben we duidelijk gezegd dat
we het zo zouden doen, integratie kon niet. Daar gaan we nu echter ook
niet vanuit van integratie. We hebben het over een overgangsfase die
dan opgelost zou kunnen worden. Voor hem echter geen reden om achter
dit voorstel te gaan staan. Ik neem daar kennis van.
De heer Graafmans voelt meer aan wat het kollege beweegt. Dat
duellisme, destijds verkopen en nu verhuren. Hij zegt, ja, het is mij
om het even. Misschien is het wel zo dat verhuren nog niet zo gek is.
Dat geeft exact weer zoals het kollege er over denkt. Het is ons haast
om het even, maar verhuren heeft toch een lichte voorkeur gezien die