-3U-
heid over kernenergie in het algemeen dat vind ik eigenlijk overbodig
maar als aanhef kan het best worden gebezigd. Die ongerustheid is er
gewoon, waar danook. Het wijzen op de situatie van Doel-I en Doel-II en
Borssele en de daarmee gepaard gaande bijzondere ongerustheid, dat is
zeker op zijn plaats dat daar op gewezen wordt. Dan het rampenplan in
internationaal verband, dat is van het ministerie uit zelfs al naar
voren gebracht dat dat noodzakelijk is. Het is juist omdat ook hier te
benadrukken dat dat van belang is. Dat kan alleen maar een steuntje in
de rug zijn. Die drie punten dus. Hoe denken we hierover? Misschien dat
we even moeten schorsen, dan kan ook, het gezamenlijk kollege
standpunt. Dit voorstel dat kenden wij namelijk niet eerder, daarom is
het voor mij moeilijk om te spreken namens het kollege. Ik bespeur toch
wat twijfels. Ik zal even schorsen als U daar mee akkoord kunt gaan.
De voorzitter: De vergadering is heropend. Het kollege is van mening
dat wat betreft die ongerustheid over kernenergie in het algemeen dat
het in feite zo is dat die ongerustheid bij alle instanties ook aan
wezig is, daarom wordt dat onderzoek ingesteld. Dat voorts het wijzen
op de nabijheid van Doel-I en Doel-II en andere kerncentrales, het
wijzen op een reeds lang bekend feit is en dat deze situatie tot extra
ongerustheid leidt is toch een duidelijke zaak. Wat betreft het
rampenplan, een internationaal rampenplan samen met de Belgen, dat is
in feite ook reeds uitgesproken zulks door het ministerie. Anderzijds
is het kollege van mening, door nu niet aan het verzoek tegemoet te
komen, de indruk gewekt kan worden dat de Halsterse raad daar een
andere mening over heeft. Dat als zoiets aan de orde wordt gesteld en
je neemt dat niet over dan kan de mening ontstaan datde Halsterse raad
daar anders over denkt. Zo is het niet. We zijn het hier volstrekt, als
kollege althansmee eensDaarom hebben wij er geen enkele moeite mee
om een brief te schrijven aan het ministerie van Ruimtelijke Ordening
en Milieuhygiëne waar die deze punten in worden vermeld met daarbij het
verzoek aan de minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu de minister
van Buitenlandse Zaken, ad interim zal dat zijn.
Het lid Roosenboom: Demissionair.
De voorzitter: Demissionair, omdat we de pas verkiezingen hebben
gehad, maar daarom kunnen ze even goed tot zaken komen, dus om zijn
kollega van Buitenlandse zaken in te schakelen voor overleg met de
Belgen. Dit kan een steuntje in de rug betekenen voor deze bewinds
lieden, daarom dat wij het alles overziende niet juist vinden thans
niet op het voorstel in te gaan. Dat zou een verkeerde indruk kunnen
wekken. Dat is het standpunt van het college.
Het lid SomersDat is prima, mag ik toch een poging nemen om het nog
iets harder te stellen.
De voorzitter: Dan gaat U iets nieuws inbrengen, U heeft twee instan
ties gehad, we nemen exact over wat U gesteld heeft en nu begint U met
een nieuwe instantie. Dat kan ik niet toestaan. Dit is aan de orde. Dit
heeft U voorgesteld. Het kollege stelt voor om het over te nemen en
zo'n brief te zenden aan het ministerie van Ruimtelijke Ordening en
Milieuhygiëne met het verzoek om zijn kollega van Buitenlandse Zaken in
te schakelen voor overleg met de Belgen om de mogelijkheid te kreëren
dat we kunnen komen tot een bitter noodzakelijk internationaal
rampenplan
Wenst iemand stemming over dit punt? Meneer MouwsU wenst daar stem
ming over. Dat is akkoord, dan gaan we nu tot stemming over, over het