-23- Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Woningbouw. Het is alom bekend dat de weg tot een vastgesteld en goedgekeurd bestemmingsplan een moeizame en vooral een lange is. Ook bij de hogere overheid is men tot die conclusie gekomen en men is in dit verband druk bezig enige voetangels en klemmen te verwijde ren, de ook U bekende wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Or dening. Ook in onze gemeente, mijnheer de voorzitter, dient over het al gemeen een lange weg te worden gegaan voordat een bestemmings plan onherroepelijk is geworden. Gelukkig bestaat de zogenaamde anticipatieprocedure, want anders zou er bar weinig gebouwd kun nen worden. Het is duidelijk dat U in dit verband steeds voor het dilemma staat te kiezen voor de geëigende, doch langdurige, weg van de ruimtelijke ordeningsprocedure of het snel kunnen bouwen van woningen. Deze keuze is niet eenvoudig. Onze compli menten dat U zich totop heden hieruit steeds op goede wijze hebt weten te redden. Wij hebben daarnaast met veel genoegen kunnen constateren dat voor een aantal plannen het eind in zicht komt. Wij noemen deze hier niet meer op, dat hebt U al duidelijk in Uw nota gedaan. Andere plannen zijn al ver in de procedure. Het doet ons bijzonder veel plezier en wij hebben dit in onze vorige beschouwingen ook al gezegd, dat er in het huidige college op planologisch gebied hard en met grote voortvarendheid gewerkt wordt. In de bestemmingsplanprocedures, mijnheer de voorzitter, heeft eenieder het recht bezwaren in te dienen bij de gemeente, Gedeputeerde Staten en in laatste instantie de Kroon. Wij vin den dit ieders goed recht en willen hier dan ook niet aan tor nen. Wij betreuren het echter in hoge mate dat sommigen nog steeds onvoldoende begrip kunnen opbrengen voor de moeilijke situatie waarin de gemeente zich momenteel bevindt. De bomen groeien niet meer tot in de hemel en eenieder moet zich, door de omstandig heden gedwongen, beperkingen opleggen. Doen wij dit niet zelf, dan worden wij wel door hogere instanties daartoe gedwongen. Zo zal men moeten beseffen dat een verdichting van een bouwplan niet vrijelijk uit de pen van een gemeente vloeit. Neen, door de omstandigheden, die ieder bekend kunnen zijn, worden wij daartoe gedwongen. Eigenlijk is dan de keuze heel simpel, hoe navrant dit ook klinkt. Er wordt verdicht gebouwd, of er wordt helemaal niet meer gebouwd in onze gemeente. Het is door onze groepering voor een ander forum al eens eerder gezegd en we denken dat de vele woningzoekenden ons volledig gelijk zullen geven. Het is beter te wonen in een verdicht plan, dan om he lemaal niet te wonen. Wel zijn er natuurlijk grenzen aan de verdichting. Wij weten dat door dit college gewerkt wordt om de huidige plannen steeds opnieuw te bezien of tot minder verdichting kan worden gekomen zonder de exploitatiemogelijkheden geweld aan te doen. Wij juichen het verder toe dat er in onze gemeente weer voldoen de woningwetwoningen gebouwd kunnen worden. Verder verheugd het ons dat de animo voor premiekoopwoningen weer is gestegen. Dat er tenslotte weer belangstelling is voor woningen in de vrije sector achten wij een gunstige ontwikkeling. Tot slot van dit hoofdstukje, mijnheer de voorzitter, nog één onderwerp, waarvan wij weten dat U er met veel inzet en voor zichtigheid aan werkt, namelijk het Coda-complex.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1984 | | pagina 23