—14-
Het lid Roosenboom: Op de eerste plaats distantieer ik me van Uw uitspraak
als zou een politicus alleen maar praten om de pers te halen.
Kennelijk leeft dat ook bij dit kollege. Want dat is hier in de raad ook
weieens gesuggereerd. Ik denk dat iedere politicus is gekozen om de zaak
te behartigen waarvoor hij zich beschikbaar heeft gesteld. Ik denk daar
niet met minachting over als die kamerleden uitspraken doen, dat
dat enkel en alleen maar is om in de krant te komen. Ik denk dat deze
mensen serieus bezig zijn. Een andere opmerking, een tweede, om in
de term \an de heer den Uijl te spreken, dat is Uw opmerking over,
als wij niet 1,2 miljoen op tafel hadden gelegd dan had het nog wel
20 jaar geduurd. Ik heb ook uitdrukkelijk in de kommissie en in de
raad aangegeven waar eigenlijk de schoen wringt. De schoen wringt bij
de randweg noord. Daar wacht de gemeente Bergen op Zoom geen twintig
jaar op. Dat was ons paardemiddelIk zeg uitdrukkelijk paardemiddel
dat wij gebruikten door dat plan niet ter visie te leggen maar iets
af te dwingen.U hebt naar mijn gevoel te snel toegegeven en daardoor
kost dat de gemeenschap 1,2 miljoen. Ik heb ook in de vergadering,
toen dat konvenant aan de orde kwam,uitspraken voorgelezen. Ik heb ze
uiteraard nu niet bijmaar waarin toen het kollege heel duidelijk heeft
gezegd, wij willen best meewerken aan de randweg noord als er alterna
tieven komen. Alternatieven zoals in eerste instantie de verlengde
Meilustlaan,later veranderd in de naam Brederodelaan en later is
daar de Nieuw Beijmoerseweg bij gekomen. Maar ook daarover heeft het
kollege,bij name van de burgemeester gezegd,dat willen wij wel,maar
dat mag ons niets kosten. Wij hebben toch iets te snel toegegeven. Maar
dat is een mening waarover je kunt diskussiëren. Je kunt natuurlijk
later nooit meer bewijzen dat, als we een jaar gewacht hadden, dat we
dan wel ons zin hadden gehad. We hebben die beurt nu voorbij laten
gaan
De voorzitter: De heer Priems is wat pessimistischer dan ik. Ik wens
niet pessimistisch te zijn op dit moment.Zo moet ik het formuleren. En
dat pessimisme wil ik ook zeker thans niet in het openbaar uitstralen.
Ik hoop dat dat een voldoende antwoord is.
Dan de heer Roosenboom. U hoeft het zich niet aan te trekken als ik
dat over de pers zeg, want dat hebt U schijnbaar gedaan. Dat was niet
voor U bedoeld.
Ik heb me daar zelf in het verleden ook weieens schuldig aan gemaakt.
Toen ik sec politiek bezig was. Dat ik het belangrijk vond. En dat vind
ik ook nodig voor een politicus om soms in de krant te staan met een
mening die men heeft. Ik vind dat uitstekend. Daar is niets negatiefs
aan. Daar is geen misverstand over. U haalt de heer den Uijl aan.
Dat doet me uiteraard deugd. Maar dan nu de diskussie. Wie heeft er
gelijk? U weet dat we een jaar of drie a vier met de onderhandelingen
bezig zijn geweest. De eerste anderhalf jaar heeft U daarvan zelf mee
gemaakt
Het lid Roosenboom: Vier jaar van 1978 af.
De voorzitter: Ja, al langer. Nu in 1984 is het eindelijk afgerond.
Nadat wij opnieuw de zaak op de rails hadden gezet,zijn de onderhande
lingen met de provincie en Bergen op Zoom mede aan tafel met het doel
samen een rapport over deze problematiek te maken, vier jaar gele
den opnieuw gestart. Daar heb ik ook het begin van meegemaakt.
Daar is wel een hele voorgeschiedenis aan vooraf gegaan. En dan kun je
je nu inderdaad afvragen of we daar nog weer een jaartje aan hadden
moeten vastplakken. Dat is dan een kwestie van koffiedikkijkerij wat
daar dan nog uitgekomen zou zijn. Wij vonden dit in elk geval
niet verantwoord. Dat is een grens die je trekt. Tot hier en niet
verder en nu moet het gebeuren. Ik denk dat het goed is dat nu die
kogel door de kerk is gegaan. U denkt daar anders over en dat is ook
Uw goed recht uiteraard.