i t Als U nu doorgaat naar de begrotingswijziging 64, dan zou U, maar nogmaals die specificaties die hebt U uiteraard alle maal niet, dan zou U onder post 664.09 dat is het derde blad van achter,een verlaging zier van de rentepost we gens bijdrage aan hoofdstuk IV,8,ïb,2b en 7 van de gewone dienst. Er staat een aframing van 13.884,44. Als U nu in de ontvangstenkant de bedragen op zou zoeken die daarmee korres- ponderen, dan is daar onder andere het bedrag in van 28.000, van de bespaarde rente bibliotheek en daar zitten andere bedragen in. Ik wil ze nogmaals wel aangeven voor U. Het is niet zo moeilijk als we even tijd hebben. Ik zal ze opzoeken. De eerste post, dan moet U terug naar de begrotings wijziging nr. 61. Ik kijk even naar meneer Priems. Dan hoofd stuk IV en post 49.60 aan de ontvangstenkant is dat. De 61e wijziging. Daar vindt U een bedrag wegens bespaarde rente zwembad 67.142,50. Die zit ook in die post van 13.000, U vindt dan in hoofdstuk 8,1b genoemd, daar vindt U onder 117.00 een post van 6.846,18 verhoging. Dus die staat op de andere kant op deze post. U moet doorgaan naar hoofdstuk 2b daar vindt U post 123.00,/ 15.226,09 en dan hoofdstuk 7 van de gewone dienst. Dan praten we enerzijds over de post 28.595,76 van de bibliothekenplus moet U pakken 139.00, dat is 654,69. Als U die vijf posten optelt dan moet U het bedrag hebben van f 13.884,44. Ik wilde daar alleen maar mee aangeven dat het voor de begroting nul is. Het is gewoon zo dat die ontvangst afgeraamd moet worden, omdat ook de uitgaven afgeraamd worden. Meneer Mouws is weinig te beantwoorden. Hij heeft onderschre ven de mening die ook het kollege geventileerd heeft in dit punt. Dat een aantal incidentele zaken met name de oorzaak zijn van het totale overschot. Dat inderdaad die hele pro blematiek van lasten, woonlasten bekeken moet worden bij de begroting. Het is wel zo dat het kollege toegezegd heeft dat het overschot daar eventueel in betrokken kan worden. Dat zal zeker in de beschouwingen meegenomen worden, laat ik het zo zeggen, dan druk ik me toch wat positiever uit. In de beschouwing daarvan zal dat meegenomen worden. Hij heeft daarnaast nog gevraagd een zaak over de kapitaalslasten van 100.000,Hij heeft daarbij aangehaald pagina 17 van de aanbiedingsnota. Het lid Mouws: Nee, maar dat wij bij een toekomstig beleid grote vraagtekens zetten of dat ook haalbaar is tot de kapitaalslasten. Wethouder van der Weegen:Ik dacht dat U pagina 17 noemde. Het is zo dat in die kapitaalslastenproblematiek er in de aanbiedingsnota in elk geval duidelijk uitgegaan werd van 100.000,maar dat daar ook uitdrukkelijk gesproken is over het feit dat daar herinvesteringen en vervangingen moeten plaatsvinden en die zitten begrepen in dat kader. Daar heeft U net geloof ik eeapleidooi voor gehouden, dat we daar wel rekening mee moeten houden. Uiteindelijk denk ik dat we niet zoveel met elkaar uit de pas lopen op dit gebied. De voorzitter: Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over personeelszaken. In de eerste plaats moet ik herhalen het geen wethouder van der Weegen naar voren bracht. Via de post personeel tot overschotten geraken is geen doel op zich. Integendeel. Varder wijs ik op hetgeen ook de heer Mouws naar voren bracht,namelijk dat wij bezig zijn met een organi satie-onderzoek, dat langzaam maar zeker tot een afronding komt. Morgen wordt dit behandeld in het Georganiseerd Overleg.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1984 | | pagina 96