-4— We hebben die inbreng van U serieus behandeld, meneer Roosenboom. Gebleken is dat vanwege het padenstelsel zowel aan de oostzijde als richting Gripkeshof en gezien de totale opzet van de bouw aldaar op sommige plaatsen een zekere openheid noodzakelijk is Hieruit blijkt tevens dat de stedebouwkundige doelbewust een keuze heeft gemaakt waar wèl arcering en waar geen arcering. Het gaat om totaal veertien/vijftien hoekpanden. Bij elf a twaalf heeft hij wèl een arcering gemaakt. Dus bij de meeste panden wel, bij drie a vier niet. En bewust niet. Vanuit zijn deskundigheid als stedebouwkundige, vanwege de noodzakelijke openheid die in dit plan noodzakelijk is. Ja, en dan kun je er natuurlijk lang over diskussiëren of dat wel of niet juist is. Wij vonden als kollege dat wij de stedebouwkundige niet voor niets ingeschakeld hebben bij dit soort plannen en dat wij zoveel mogelijk aan zijn standpunt ter zake willen vast houden. Juist ook vanwege de argumenten die hij noemt. De heer van Eekelen brengt een aantal punten in die niet direkt richting kollege zijn gericht. Ik neem aan dat hij met mij van mening zal zijn dat ik mij ontlast mag achten om hierop te antwoorden. Het lid Roosenboom: U zegt dat de stedebouwkundige is geraad pleegd en dat die het niet wenselijk achtte om die strook te arceren. Diezelfde stedebouwkundige heeft ook de plannen elders ontwikkeld. Daar heeft hij altijd dezelfde argumentatie gebruikt, zoals hij die waarschijnlijk nu heeft gebruikt in de Rode Beuk. In alle andere plannen zijn op die stroken grond toch bijgebouwen aangebracht. Vaak moest da.t dan gebeuren meu die moeilijke procedure artikel 19. Ik zou een reeks van voorbeelden kunnen noemen. Er zijn zelfs ook garages in die stroken gebouwd zonder toepassing van de artikel 19 procedure, omdat men meer in de geest van het plan een besluit wilde nemen, dan naar wat er was getekend.Dat kun je terugvinden in alle bestemmingsplannen. Ik kan zo een tiental voorbeelden noemen. Het blijkt dat dat niet werkt in de praktijk en er toch die behoefte bestaat om eventueel bijgebouwen in de erfscheiding op te richten. Overigens onze bouwverordening zegt dat men ofwel in de erfafscheiding moet bouwen ofwel een meter eruit. Maar aan een meter heb je natuurlijk niets als je gaat bouwen. Dit is niet iets wat nü speelt,maar dat heeft al jaren gespeeld Dat is misschien het stokpaardje van de stedebouwkundige. Maar dat neemt niet weg dat we de realiteit, de werkelijkheid hoe het in het verleden altijd is gebeurd, uit de weg moeten gaan. Daarom ijkt het mij onzinnig om dit stokpaardje van de stedebouwkundige overeind te houden. Meneer van Eekelen heeft een paar opmerkingen gemaakt. Het is niet mijn gewoonte om daar vaak op te reageren, maar ik wil meneer van Eekelen er wel op wijzen, meneer de voorzitter, dat hier een verdichting heeft plaatsgevonden. Dat is terecht, maar een verdichting die alle toetsingen kan doorstaan. Achtentwintig woningen per hectare dat is iets anders dan een verdichting zoals bij de Vlijt, dat minder dan een hectare groot is en waar men ruim negentig woningen wil bouwen.Daar gaat men de grenzen aangegeven in de provinciale nota .ver _en ver te boven. De provinciale nota geeft ook een richtlijn aan van vierentwintig tot dertig woningen per hectare. Hier is dus eigenlijk een bungalow park omgezet in een woonwijk, maar wel met alle voorzieningen die bij zo'n woonwijk behoren. Achtentwintig woningen per hectare dat is heus geen getto. Dat is een normale woonwijk die voldoet aan de normen die ook elders gelden. -5- Overigens is dit een.plan dat al gespeeld heeft in de periode dat ondergetekende nog in het kollege zat en dat is ook via de kommissie Ruimtelijke Ordening gegaan. In werkelijkheid heb ik een belangrijk deel gehad in deze verandering van een bungalow park in een woonwijk. Dat men dat hier een stuk verdichting noemt is wel waar, maar niet de verdichting zoals dat gebeurt onder andere in de Vlijt,Nieuwmarkt en Jankenberg. Het zou natuurlijk idioot zijn om daar dan bezwaren tegen te maken. Overigens het plan is gerealiseerd en ik zou niet weten waarom je tegen dat plan waar alle woningen al staan nog bezwaar moet maken. Het is niet zo dat de Groepering Leefbaarheid tegen alle facetten bezwaar hebben. Dat hebben we in het verleden ook wel een keer bewezen met een voorbereidingsbesluit. Toen waren er twee partijen tegen en wij waren toen voor. Het is dus geen monopolie van Leefbaarheid. Het lid van Eekelen: Wij zijn toch de mening toegedaan, dat Leef baarheid principieel tegen verdichting is en bij ieder plan met bezwaarschriften komt. Dan gaat het verhaal niet op als je zegt,ik zat toen in hêt kollege, ik heb zelf het plan voorbereid, want dat heeft hij ook gedaan met het plan Jankenberg, waar nu die acht woningwetwoningen komen. Die staan op dezelfde plek als ondei" de toen verantwoordelijk wethouder was gepland en daar maakt hij wel bezwaar tegen. Wij vinden het met twee maten meten en vooral de woordkeuze die hij bij andere bestemmingsplannen gebruikt. Het is dikwijls ver beneden peil hoe hij zich uitdrukt. Als hij dan zegt van, het plan staat er bijna, dan wil ik hem er wel aan herinneren,- toen zat ik ook nog in de kommissie Ruimtelijke Ordening-, dat er vanuit de kommissie net zo goed bezwaren kwamen tegen de verdichting. Dat er toen al problemen kwamen omdat men de auto's niet kwijt kon, zonder dat die ver dichting toegepast werd. Toen sprak hij niet over parkeer plaatsen als nu bij de Vlijt. Maar toen was het niet nodig. Het lid Roosenboom:Meneer de voorzitter hebben we het recht op een derde spreekbeurt? De voorzitterNeen. Het lid Roosenboom: Je kunt natuurlijk over die onzin de hele avond blijven diskussiëren. V De voorzitter: Daarom denk ik ook dat het verstandig is.... Het lid RoosenboomHet zijn natuurlijk onwaarheden die ze vertellen. De voorzitter: Ik denk dat het verstandig is om daarom niet een derde instantie te geven. Het lid RoosenboomInterruptie is altijd een goed parlementair gebruikmeneer de voorzitter. De voorzitter: Mijn antwoord op de tweede instantie. U zegt het stokpaardje van de stedebouwkundige, om bij zijgevels geen arcering toe te passen waardoor garagebouw mogelijk is. Ik denk echter dat dit juist bij dit plan anders is. Ik heb dat ook aan gegeven. U gaat daaraan voorbij. Dat van de veertien a vijftien woningen, hoekpanden, die arcering bij tien a elf woningen, wèl is amgebracht. Dit in tegenstelling met het verleden met andere plannen misschien. Ik kan dat thans niet goed beoordelen, maar in elk geval bij het merendeel der hoekpanden is die arcering nu wel aangebracht. Alleen bij drie a vier is dit niet gebeurd en 'ook goed geargumenteerd waarom niet. We hebben het dus goed bekeken. Dat is het punt. En daarom dat ik voorstel om dat amendement van de heer Roosenboom niet te aanvaarden.Verder die diskussie over de verdichting.

Raadsnotulen

Halsteren: 1960-1996 | 1984 | | pagina 69